Updates

Aandelen Nederland

AkzoNobel

Advies
kopen
Aandelen Internationaal

Allianz

Advies
houden
Aandelen Internationaal

Novartis

Advies
houden
Aandelen Nederland

HAL Trust

Advies
kopen
Aandelen Internationaal

Home Depot

Advies
verkopen
Aandelen Nederland

Aegon

Advies
kopen
Aandelen Internationaal

HSBC

Advies
kopen
Aandelen Internationaal

Walmart

Advies
verkopen
Aandelen Internationaal

Siemens

Advies
houden
Aandelen Internationaal

L'Oréal

Advies
houden
Aandelen Internationaal

Enel

Advies
houden

Waarom deflatie in de eurozone volgens Fisher Investments Nederland niet in het verschiet ligt – en ook niet gevaarlijk is

advertorial

Toen de COVID-lockdowns de consumentenbestedingen wereldwijd de nek omdraaiden, vroegen veel commentatoren zich in de financiële media bezorgd af of deflatie – op grote schaal dalende prijzen in alle economische sectoren – de economische neergang in de eurozone in de hand zou werken. Een langdurige periode van dalende prijzen is naar ons idee onwaarschijnlijk – en deflatie zet niet per se een rem op de economie en op de aandelenmarkt.

De grondgedachte achter deze vrees is dat recente prijsontwikkelingen bij consumenten verwachtingen kweken over hoe de prijzen van artikelen zich in de toekomst zullen ontwikkelen. Een lichte stijging van de prijzen in alle economische sectoren – lichte inflatie – kan consumenten ertoe bewegen om spullen te kopen voordat ze duurder worden. Te hoge inflatie kan hun koopkracht in gevaar brengen als hun inkomens geen gelijke tred houden. Maar velen vrezen ook dat consumenten bij een te lage inflatie – of erger nog, deflatie – wachten tot de prijs verder daalt. Sommige economen en marktcommentatoren die we volgen zijn van mening dat deflatie wel eens een ‘selffulfilling prophecy’ zou kunnen zijn:  bij dalende prijzen gaan consumenten hun aankopen mogelijk uitstellen, waardoor bedrijven hun prijzen nog verder moeten verlagen, enzovoorts. Dit wordt vaak een deflatoire spiraal genoemd.

Verder hebben we gezien dat veel financiële commentatoren bang zijn dat deze spiraal de eurozone zal treffen nu de COVID-lockdowns een grootschalige economische krimp teweeg hebben gebracht. Zelfs voordat de crisis zich aandiende, was de inflatie laag. Tussen april 2019 en maart 2020 bedroeg de geharmoniseerde consumentenprijsindex (CPI) – een door de overheid opgestelde index die marktbrede prijswijzigingen in kaart brengt  – in de eurozone gemiddeld 1,1% j-o-j.[i] Dat is lager dan het officiële streefcijfer van de Europese Centrale Bank, dat op 2,0% j-o-j ligt. Vervolgens werden bedrijven op grote schaal gesloten door de lockdowns in verband met het coronavirus, hetgeen een forse economische krimp teweegbracht. Volgens een beroemde uitspraak van wijlen Nobelprijswinnaar Milton Friedman is inflatie te veel geld dat achter een beperkte hoeveelheid goederen en diensten aan zit. Dat achternazitten neemt de vorm aan van bestedingen en kredietverlening, en een daling daarvan gaat doorgaans gepaard met economische krimp – met name wanneer maatregelen als lockdowns deze activiteiten feitelijk verbieden. Uiteraard nam de inflatie hierdoor af. Van april tot en met juni bedroeg de gemiddelde CPI-groei in de eurozone 0,2% j-o-j.[ii] Veel financiële commentatoren die we volgen denken dat deze vertraging nog maar het begin is. Maar wij denken dat deze vrees deels kan worden weggenomen door na te gaan waarom de inflatie vertraagde – en in kaart te brengen wat de theorieën zijn over de impact van deflatie.

De brede inflatiemaatstaven zijn inclusief energieprijzen – en tussen 19 februari en 21 april daalden de olieprijzen met 84,7%.[iii] Bijgevolg belandde de energiecomponent van de CPI in de eurozone in een vrije val. Tussen april en juni bedroeg deze daling gemiddeld -8,9% j-o-j.[iv] Exclusief energie bedroeg de inflatie in de eurozone gemiddeld 1,4% – hoger dan het gemiddelde van vorig jaar.[v]

Dalende olieprijzen hebben de algemene inflatie in de eurozone in het verleden gedrukt zonder blijvende economische schade aan te richten. Tussen 19 juni 2014 en 20 januari 2016 daalde de prijs voor een vat ruwe Brent-olie met -77,4%.[vi] Dit trok de inflatie naar beneden, die van december 2014 tot maart 2015 zelfs negatief werd – deflatie. [vii] De groei op jaarbasis van de gezinsuitgaven in de eurozone versnelde echter in het vierde kwartaal van 2014 en het eerste kwartaal van 2015. [viii] Begin 2016 flirtte de economie opnieuw met deflatie, en ook dat had geen nadelig effect op de uitgaven. Geen wonder dus, gezien het belang van de consumentenbestedingen voor de Europese economieën, dat het bruto binnenlands product in de eurozone – bbp, een maatstaf van de overheid voor de economische output – gedurende deze periode opliep. [ix]

Zoals uit bovenstaande cijfers blijkt, is deflatie een gevolg en niet een oorzaak van veranderende economische omstandigheden. Voorbeeld: tijdens de wereldwijde financiële crisis liet het bbp in de eurozone vanaf het tweede kwartaal van 2008 t/m het tweede kwartaal van 2009 een daling zien.[x] De deflatie begon in juni 2009 en hield aan tot oktober.[xi] Naarmate het economische herstel vorderde, keerde de inflatie weer terug.[xii]

Volgens ons kan deflatie ook worden veroorzaakt door het beleid van de centrale banken, wanneer die de geldhoeveelheid fors verlagen. Dat kan doorwerken in de economie – maar de oorzaak is naar ons idee de monetaire beleidsfout, niet de deflatie. Dat is echter niet wat we nu zien. Tussen april en juni steeg M3 – een brede maatstaf van de geldhoeveelheid in de eurozone – met gemiddeld 8,8% j-o-j, een stijging ten opzichte van de voorgaande 12 maanden, toen het gemiddelde op 5,4% lag.[xiii]

In het verleden kwam deflatie niet altijd voort uit economische malaise of monetaire beleidsfouten. Soms is het een gevolg van gunstige economische trends. Prijzen dalen doorgaans als gevolg van productiviteitsverbeteringen en innovatie. Neem bijvoorbeeld computers: in 1983 kostte een Apple Lisa-computer USD 9.995 (nu zou dat neerkomen op USD 26.286).[xiv] Vandaag de dag kosten veel krachtigere en nuttigere apparaten – waaronder smartphones die dienst doen als computer – slechts een fractie van dat bedrag. Hoewel nationale statistiekbureaus dit meestal tot op zekere hoogte corrigeren, is het algemene effect nog altijd dat de gemeten inflatie wordt getemperd. Als we nog verder terug in de tijd gaan, hebben economische historici ontdekt dat inflatie afwezig of negatief was gedurende de hele industriële revolutie – een periode van enorme economische groei, maatschappelijke vooruitgang en toenemende welvaart.[xv] De les: naar ons idee moeten beleggers niet automatisch bang zijn voor deflatie of desinflatie, maar de oorzaken ervan tegen het licht houden.

Fisher Investments Nederland is de handelsnaam die wordt gebruikt door de vestiging van Fisher Investments Luxembourg, Sàrl in Nederland (“Fisher Investments Nederland”). Fisher Investments Nederland is geregistreerd in het handelsregister van de Nederlandse Kamer van Koophandel met het ondernemingsnummer 75045486. Als de Nederlandse tak van Fisher Investments Luxembourg, Sàrl, staat Fisher Investments Nederland onder het toezicht van de Commission de Surveillance du Secteur Financier (“CSSF”) en is geregistreerd bij de Nederlandse Autoriteit Financiële markten.

Dit document bevat de algemene visie van Fisher Investments Nederland en Fisher Investments Europe en dient niet te worden beschouwd als persoonlijk beleggings- of belastingadvies of als een afspiegeling van de prestaties van cliënten. Er wordt niet gegarandeerd dat Fisher Investments Nederland of Fisher Investments Europe deze visie zullen handhaven. Deze kan immers veranderen op grond van nieuwe informatie, analyses of heroverweging. Niets in dit document is als aanbeveling of prognose van marktomstandigheden bedoeld. Het is eerder bedoeld om een standpunt weer te geven. De huidige en toekomstige markten kunnen sterk afwijken van de hier geschetste markten. Bovendien worden geen garanties gegeven met betrekking tot de nauwkeurigheid van eventuele aannames gemaakt in illustraties in dit document. Beleggen op de financiële markten brengt een risico van verlies met zich mee en er is geen garantie dat het belegde kapitaal geheel of gedeeltelijk terugbetaald zal worden. Rendementen uit het verleden bieden geen garantie voor toekomstige rendementen en geven daar geen betrouwbare indicatie van. De waarde en opbrengst van de beleggingen volgen de schommelingen van de wereldwijde aandelenmarkten en van de internationale wisselkoersen.

[i] Bron: FactSet, situatie op 05/08/2020. Geharmoniseerde consumentenprijsindex eurozone, april 2019 – maart 2020.

[ii] Ibid. Geharmoniseerde consumentenprijsindex eurozone, april 2020 – juni 2020.

[iii] Bron: Federal Reserve Bank of St. Louis, per 10/08/2020. Spotkoers ruwe Brent-olie 19/02/2020 – 21/04/2020.

[iv] Bron: FactSet, per 05/08/2020. Energieprijsindex in de eurozone, april 2020 – juni 2020.

[v] Ibid. Op basis van de geharmoniseerde consumentenprijsindex in de eurozone exclusief energie, april 2019 – maart 2020 en april 2020 – juni 2020.

[vi] Bron: Federal Reserve Bank of St. Louis, per 05/08/2020. Spotkoers ruwe Brent-olie 19/06/2014  –  20/01/2016.

[vii] Ibid., per 13/8/2020. Geharmoniseerde consumentenprijsindex eurozone, december 2014 – maart 2015.

[viii] Ibid. Uitgaven door huishoudens en non-profitinstellingen ten behoeve van huishoudens, 4e kw. 2014 – 1e kw. 2015.

[ix] Ibid. Op basis van de bbp-groei in de eurozone van kwartaal op kwartaal, 4e kw. 2014 – 1e kw. 2016.

[x] Ibid., per 14/08/2020. Groei k-o-k van het bbp in de eurozone, 2e kw. 2008 – 2e kw. 2009.

[xi] Ibid. Geharmoniseerde consumentenprijsindex eurozone, juni 2009 – oktober 2009.

[xii] Ibid. Op basis van de geharmoniseerde consumentenprijsindex in de eurozone, november 2009 – december 2010, en groei k-o-k van het bbp in de eurozone, 3e kw. 2009 – 4e kw. 2010.

[xiii] Bron: Europese Centrale Bank, per 10/08/2020. M3 geldhoeveelheid, jaarlijkse groei, april 2019 – maart 2020 en april 2020 – juni 2020.

[xiv] “Check Out How Much a Computer Cost the Year You Were Born”, Evan Comen, USA Today, 22/2/2018.

[xv] Bron: De openbare dossiers van professor Thomas Piketty aan de Paris School of Economics, per 14/8/2020.