Nabeurs: de ene recessie is de andere niet
Een belangrijke reden voor de marktonrust van de afgelopen maanden is de toenemende vrees voor een Amerikaanse recessie. Aanvankelijk leek die nog een eind weg. Mede dankzij de belastingverlagingen die president Donald Trump doorvoerde, groeide die economie met circa 3% in 2018. Tot enkele maanden geleden leek er voor het lopende jaar ook geen vuiltje aan de lucht. Sindsdien doemen er echter steeds meer donkere wolken op. De door Trump ontketende handelsoorlog dreigt diepere sporen te trekken in met name de Chinese economie dan het zich liet aanzien. Daar komt bij dat de Democraten een meerderheid behaalden in het Huis van Afgevaardigden tijdens de tussentijdse verkiezingen begin november. Hierdoor verliest Trump de mogelijkheid om de economie verder te stimuleren met fiscale maatregelen. De omslag in het politieke klimaat wordt al weerspiegeld in de shutdown, die inmiddels al meer dan vijf weken duurt.
Consumentenvertrouwen onderuit
Het stilliggen van verschillende overheidsinstellingen is een van de zaken die knaagt aan het Amerikaanse consumentenvertrouwen. Vorige week werd bekend dat deze indicator met 7,7% is gedaald tot het laagste niveau sinds oktober 2016. Eerder leek de obligatiemarkt ook al een signaal te geven dat er een recessie aan zit te komen. Hoewel er in economische kringen de nodige discussie is over de definitie, wordt een recessie veelal gezien als twee opeenvolgende kwartalen van economische krimp. Maar hoe vervelend is dat eigenlijk voor beleggers? Gevoelsmatig komt een recessie behoorlijk hard aan op de beurs. Dat beeld is vooral ontstaan door de twee voorgaande recessie, in 2001 en 2007. Beleggers herinneren zich waarschijnlijk vooral de koersdalingen van bijna 50% die de S&P500 in deze periodes lieten zien.
Wie is er bang voor een recessie?
Die forse correcties vertellen echter niet het hele verhaal. Een deel van de dalingen voltrok zich voor of na de recessie, terwijl er in de tussentijd ook een gedeeltelijk koersherstel optrad. Er ontstaat dan ook een heel ander beeld als je kijkt naar de precieze koersbewegingen tijdens de recessie. Tijdens de economische krimp van 31 december 2007 tot 30 juni 2009, viel de S&P500 bijvoorbeeld met 37% terug. Bij de recessie van 2001 (maart tot en met november) was de daling slechts 2%. Dat steekt mager af van wat in het verleden gebruikelijk was. Tijdens de negen Amerikaanse recessies tussen de Tweede Wereldoorlog en 2000, stegen de aandelenkoersen met gemiddeld ruim 4%. In de periode voordat de economische krimp begon, viel bovendien een mooi rendement te halen: gemiddeld 13,5%. Ook in dit opzicht halen de afgelopen twee recessies het gemiddelde behoorlijk omlaag.
S&P500 tijdens Amerikaanse recessies | ||||
Begin recessie | einde | lengte in maanden | rendement tijdens recessier | rendement in 24 maanden voor recessie |
30-nov-48 | 31-okt-49 | 11 | 9% | 12% |
31-jul-53 | 31-mei-54 | 10 | 18% | 10% |
31-aug-57 | 30-apr-58 | 8 | -4% | 5% |
30-apr-60 | 28-feb-61 | 10 | 17% | 25% |
31-dec-69 | 30-nov-70 | 11 | -5% | -5% |
30-nov-73 | 31-mrt-75 | 16 | -13% | 2% |
31-jan-80 | 31-jul-80 | 6 | 7% | 28% |
31-jul-81 | 30-nov-82 | 16 | 6% | 26% |
31-jul-90 | 31-mrt-91 | 8 | 5% | 31% |
31-mrt-01 | 30-nov-01 | 8 | -2% | -10% |
31-dec-07 | 30-jun-09 | 18 | -37% | 18% |
Voorspellen aan de borreltafel
De belangrijkste boodschap is dan ook dat een belegger zich niet te veel moet laten leiden door recessievrees. Daar komt bij dat het verleden ook heeft aangetoond dat het heel lastig is om recessies van tevoren te voorspellen. Een studie die het IMF in mei 2018 publiceerde, wijst erop dat economen er vaak behoorlijk ver naast zitten. Het voorspellen van de economie en beurskoersen is dan ook meer geschikt voor aan de borreltafel, dan bij het inrichten van de beleggingsportefeuille. In de toekomst krijgen we in de westerse wereld waarschijnlijk vaker te maken met recessies. Dat komt doordat het groeitempo lager ligt dan in het verleden. De economische groei is de resultante van de ontwikkeling van de beroepsbevolking en de productiviteitstoename. Die productiviteitsgroei schommelt rond de 1 à 1,5%, terwijl het zich laat uittekenen dat de groei van de beroepsbevolking door vergrijzing en een sterk afnemende bevolkingsgroei stagneert.
Recessies komen vaker voor
Bij een laag groeitempo is een kleine tegenvaller al voldoende om de economie twee kwartalen op rij te doen krimpen. Dit risico is goed zichtbaar in Japan, waar de groei sinds 2010 bijna continu tussen 0% en 2% schommelt. Het laat zich nu al uittekenen dat het land later dit jaar in een recessie terecht komt. In oktober wordt de btw verhoogd van 8% naar 10%. In 2014 maakte Japan na een eerdere btw-verhoging ook al een recessie door. Ook in Europa kunnen recessies vaker voorkomen. Duitsland heeft er onlangs op het nippertje eentje vermeden.
Dan nog het goede nieuws voor beleggers: een lagere economische groei is niet meteen een voorbode voor lagere beursrendementen. In de periode tussen 1930 en 1990 groeide de Amerikaanse economie met gemiddeld 7,2% per jaar. Sindsdien komt dat percentage op 4,5%. Toch lag het gemiddelde aandelenrendement in de tweede periode beduidend hoger: 9,7% tegenover 6,1%.