Grafiek van de dag | Pessimisme bij Amerikaanse beleggers

Door al het wapengekletter is het vertrouwen bij de gemiddelde belegger flink verminderd. Gisteren maakte de American Association of Individual Investors (AAII) de sentimentspeiling weer bekend. Van de ondervraagden denkt 53,7% dat de koersen de komende zes maanden zullen gaan zakken – deze mensen worden de ‘bears’ genoemd door de AAII. Dit is het hoogste percentage bears sinds 2013 (11 april). Het percentage ‘bulls’, mensen die denken dat de koersen de komende zes maanden zullen stijgen, is 23,4%.

Pieken en dalen

Een piek in het percentage bears ligt vaak dichtbij een bodem in de aandelenmarkten. Het hoogste percentage ooit gemeten, 70,3% op 5 maart 2009, was dagen voor de bodem van de grote crash bereikt werd in de S&P500, op 9 maart 2009. In de twee maanden daarna steeg de S&P500 met meer dan 35%. Aan de andere kant is grenzeloos optimisme is ook geen goed teken: het laagste percentage bears is gemeten op 20 augustus 1987 (6,0%).

Twee maanden later daalde de S&P500 met meer dan 30%. Ook in september 2000 moesten bears met een vergrootglas gezocht worden (6,7%). Dat viel ongeveer samen met het startschot van een twee jaar durende daling.

Pessimisme geen garantie

Er is een aardige kans dat de beurzen er over een aantal maanden beter bij liggen dan nu. Wijdverbreid pessimisme betekent dat veel beleggers al verkocht hebben, of bescherming hebben gekocht. Het zou namelijk vreemd zijn om (flink) dalende koersen te verwachten, maar niets met die verwachting te doen. In veel gevallen van hoge bear-percentages stonden de aandelenmarkten enige maanden later hoger, niet zelden met flinke percentages.

Maar een stand van meer dan 50% is zeker geen garantie op een stijging. In de periode 2007/2008 lag het percentage bears regelmatig boven 50%. Het zal bekend zijn dat die bears het toen bij het juiste eind hadden. Voorzichtigheid is dus niet onverstandig. Maar is er ooit een moment dat voorzichtigheid op de beurs volstrekt overbodig is?