Italië heeft voor ECB nu pas echt B-status
DBRS bracht de kredietstatus van de Italiaanse langetermijnschuld op vrijdag 13 januari terug van A naar BBB stabiel. Bij Standard & Poor’s stond die status al op BBB-, bij Moody’s op BBB+ en bij Fitch op Baa2. De argumenten voor de lagere kredietstatus zijn de beperkte politieke vaardigheid van Italië om hervormingsmaatregelen door te zetten, de zwakte van de banksector en de context van de kwetsbare economische groei.
De A-kwalificatie van DBRS was voor de ECB aanleiding om voor leningen aan Italië of Italiaanse instellingen nog steeds lage onderpandeisen te stellen ondanks de lagere kredietstatus die de andere drie bureaus aan Italië gaven. Nu de laatste A-kredietstatus weg is, kan dat niet meer en worden de onderpandeisen omhoog gebracht (volgens bank NatWest van 3% naar 11,5%). NatWest meldde dat dit zou kunnen leiden tot een hogere spread (het verschil met de Duitse vergelijkbare staatsschuld) van een extra 10 tot 15 basispunten. Of dit ook werkelijk gebeurt of gebeurd is, zal onduidelijk blijven omdat er ook andere marktinvloeden op die spread zijn. Vooralsnog blijkt dat de Italiaanse staatsschuldontwikkeling na vrijdag toch wel afweek van de Spaanse (zie grafiek).
Ondertussen slijpen de tegenstanders van het ECB-beleid de messen. De hoge Duitse inflatie van december wordt door hen als argument gebruikt voor een strakker monetair beleid. De ECB zal zich echter niet laten leiden door een eenmalig cijfer. Bovendien zal zij met verkiezingen in veel Europese landen op komst de onzekerheid te groot vinden om het beleid spoedig te wijzigen. Dat gebeurt dus op zijn vroegst pas in het najaar, denken wij, met een verlenging van de obligatieaankopen tot in 2018 en een verlaging van de maandelijkse aankopen.
Lees ook: Column: gooi de theorie maar overboord
Wie mag dit artikel niet missen? U kunt als abonnee dit artikel cadeau geven aan uw vrienden of familie. Klik bovenaan het artikel op de link en het artikel wordt per e-mail doorgestuurd.