Hoe zit het met optieprijzen en margins?
In de vorige delen van de serie is een aantal theoretische concepten besproken. Nu we hebben uitgelegd hoe opties waarde krijgen (of verliezen), gaan we over tot het meer praktische deel. We beginnen met de vraag hoe opties en optieprijzen worden weergegeven.
Weergave
De wijze waarop optieprijzen normaal gesproken worden weergegeven, is alsof de contractgrootte 1 is (dit is in deel 4 ook besproken). Neem bijvoorbeeld een calloptie op Philips met uitoefenprijs 22, waarbij een prijs vermeld wordt van €2,00. De prijs van de optie is gesteld alsof de call recht geeft op het kopen van 1 stuk van de onderliggende waarde, in dit geval 1 aandeel Philips. Maar als een belegger deze call voor €2,00 zou kopen, wordt er €200 afgeschreven van het saldo bij de broker, niet €2,00. Dat komt omdat de contractgrootte in dit geval 100 is. Dat wil zeggen dat de optie recht geeft op het kopen van 100 aandelen. In het geval van een put zou de optie recht geven op het verkopen van 100 aandelen.
Niet alle opties hebben dezelfde contractgrootte, er zijn bijvoorbeeld opties op de Duitse DAX-index die een contractgrootte van 5 hebben. Ook zijn er opties met dezelfde onderliggende waarde maar met verschillende contractgroottes. Om praktische redenen worden prijzen gesteld alsof de contractgrootte 1 is. Het is dus belangrijk te weten wat de contractgrootte is voor er in een bepaalde optie gehandeld wordt. Dat voorkomt verrassingen.
Bij de weergave van opties per onderliggende waarde worden opties met dezelfde expiratiedatum bij elkaar gegroepeerd weergegeven. Per uitoefenprijs wordt een call en een put uitgegeven door de beurs. Er is bijvoorbeeld een Philips 22 call en put. Omdat voor elke uitoefenprijs een call en een put bestaat, worden call- en putprijzen vaak naast elkaar weer gegeven (zie onder). In de afbeelding staan links de calls die aflopen in december 2014 en rechts de puts. De middelste kolom toont de uitoefenprijzen in euro’s. Dit is een veelgebruikte manier om optieprijzen te tonen. In deel 4 is uitgelegd dat er een relatie is tussen call- en putprijzen; deze manier van tonen is ook daarom praktisch. Omdat in niet elke optie evenveel transacties worden gedaan (soms zitten er dagen tussen twee transacties in een bepaalde optie) wordt de prijs getoond in een actuele bied- en laatquote. De biedprijs is de prijs die iemand bereid is te betalen, de laatprijs is de prijs waarvoor iemand de optie zou willen verkopen. Het midden tussen de bied- en laatprijs is meestal een redelijke schatting van de waarde van de optie. Vaak staat er ook nog bij hoeveel opties er op de bied- en laatprijs worden gevraagd (bied) of aangeboden (laat).
Opties kunnen gekocht worden, waarmee een longpositie wordt gecreëerd. Maar beleggers kunnen ook opties verkopen terwijl ze die niet in bezit hebben. Dan ontstaat een shortpositie, de aanduiding die ook in de aandelenhandel gebruikt wordt. Een belegger met een shortpositie neemt een verplichting op zich: in het geval van een call moet hij de aandelen tegen de uitoefenprijs verkopen aan de koper van de call, als die dat wil. In het geval van een put is de verplichting dat de aandelen juist gekocht moeten worden, als de putkoper dat eist. Deze verplichting kan voor een verlies zorgen dat groter is dan de oorspronkelijke opbrengst van het verkopen van de optie. Bij een gekochte optie is het maximale verlies gelijk aan de aankoopsom. In het geval van een shortcall is het mogelijke verlies in theorie zelfs oneindig, omdat er geen maximum zit aan de hoogte van de prijs van de onderliggende waarde.
Margin
Vanwege het risico op verliezen uit een shortpositie vraagt de beurs een garantie aan verkopers van opties. De verkoper kan aan deze garantie voldoen door een financieel onderpand te geven, dit wordt een ‘margin’ genoemd. De hoogte van de margin hangt af van de onderliggende waarde en van de beursregels. Over het algemeen kan gezegd worden: hoe riskanter de onderliggende waarde, hoe groter de margin die moet worden aangehouden. Beleggers hoeven (meestal) zelf niets te doen voor het plaatsen van een bedrag als onderpand. Dit wordt gebruikelijk gedaan door de broker van de belegger. Wel moet de belegger natuurlijk de benodigde middelen hebben. Vaak berekent een broker al de mogelijke marginverplichting die zou ontstaan als een order voor een shortpositie aangemaakt wordt. Voordat de order bevestigd wordt, is dus al duidelijk wat de margin zal worden. Als deze margin groter is dan de middelen van de belegger, kan de broker de order direct al weigeren. Ook als er nog niet uitgevoerde orders zijn die mogelijk in een shortpositie resulteren, zullen veel brokers daar rekening mee houden. Omdat koersen veranderen, kan de hoogte van de vereiste margin ook veranderen. Als de margin hoger wordt, zal de broker de belegger daarvan op de hoogte stellen. Als de middelen van de belegger niet toereikend zijn, zijn maatregelen nodig zoals het sluiten van posities of het overmaken van extra geld.
Als een shortpositie op een of andere manier is ‘gedekt’ (dus: als het risico is weggenomen), is natuurlijk geen extra margin nodig. Denk bijvoorbeeld aan een belegger die 100 aandelen Philips heeft en 1 call Philips verkoopt om extra inkomsten te generen. De 100 aandelen geven al de dekking die nodig is mocht de koper van de call de optie willen uitoefenen. Dan gaan de aandelen van de oorspronkelijke bezitter naar degene die de call heeft uitgeoefend, uiteraard tegen betaling van de uitoefenprijs. Hier is duidelijk geen extra financiële zekerheid nodig.
Bij shortposities is het raadzaam dat beleggers zelf de meest negatieve scenario’s van tevoren in kaart brengen en beoordelen of dat geen financiële problemen oplevert. Dat wil zeggen dat er financiële tekorten ontstaan. Bijvoorbeeld als er een put verkocht is. Mocht de koers onder de uitoefenprijs zakken, is het dan mogelijk en wenselijk dat de aandelen op de uitoefenprijs gekocht worden? Een alternatief is natuurlijk een shortpositie met verlies sluiten (terugkopen). Een gewaarschuwd mens telt nog altijd voor twee.
Lees ook deel 6: Welke combinatie moet ik kiezen?
Wilt u nog sneller uw kennisniveau verbeteren? Schrijf u in voor de Beleggers Belangen Academy. Binnen de Academy delen de specialisten van Beleggers Belangen hun bewezen kennis over beleggen, omdat het nemen van de juiste beleggingsbeslissingen belangrijker is dan ooit.