Duurzaamheid gaat over meer dan stikstof
Nieuwe duurzame regelgeving kan in potentie een hele sector op zijn kop zetten. Een heel actueel voorbeeld zijn de strenge maatregelen voor het verlagen van de stikstofuitstoot in Nederland. Anders dan de agrarische bevolking, zullen financieel adviseurs geen snelwegen en distributiecentra van supermarkten blokkeren. Maar ook in de beleggingswereld zit er een heel pakket nieuwe duurzame regels in de pijplijn. Begin augustus wordt het bestaande Europese regelpakket MiFID namelijk uitgebreid. Een van de wijzigingen is dat banken en vermogensbeheerders die hun beleggingsklanten met advies bijstaan, ook rekening moeten houden met de duurzame voorkeuren bij het samenstellen van de portefeuille.
Het in kaart brengen van de klantvoorkeuren is voor de beleggingsindustrie niets nieuws. Het is bijvoorbeeld al een aantal jaren verplicht om erop toe te zien dat de portefeuille aansluit bij de risicovoorkeur en horizon van de klant. De meeste beleggers zijn inmiddels al gewend geraakt aan alle vragenlijsten en formulieren waarmee partijen dat in beeld krijgen. Het voordeel van deze aanpak is dat alles goed gedocumenteerd is.
Liever geen duurzaam risico
Het is begrijpelijk dat instellingen geen risico willen lopen met het naleven van de nieuwe regels. In de publieke opinie is duurzaamheid namelijk een belangrijk onderwerp. Als bedrijven in dit opzicht de mist ingaan, levert dat veel negatieve pr op. Een recent voorbeeld is de inval bij Deutsche Bank eind mei op verdenking van greenwashing. De instelling zou voor meer dan €1 mrd aan beleggingsinstrumenten hebben verkocht die minder duurzaam zijn dan de bank deed voorkomen. Meteen een dag na de inval werd topman Asoka Wöhrmann van de vermogenstak DWS vervangen.
Aan de andere kant laten beleggingsinstellingen die voor het duurzame profiel de vertrouwde risicoroute volgen een paar mooie kansen liggen. Juist banken en vermogensbeheerders zijn namelijk de in staat om beleggers meer te laten inzien hoe hun vermogen doorwerkt in onze wereld. Dragen de beleggingen bij aan het oplossen van grote problemen zoals klimaatverandering, of juist niet? Uit onderzoek van de Nieuw-Zeelandse consultancyfirma Capital Preferences komt naar voren dat in dit opzicht nog een flinke slag gemaakt moet worden. Slechts 25% van de Nederlanders weet hoe ze de afzonderlijke ESG-pijlers (milieu, maatschappij en goed bestuur) in de portefeuille willen opnemen. Minder dan 40% vindt dat de documentatie die ze ontvangen goed inzicht geeft in de impact van hun duurzame beleggingen.
De grootste verrassing
‘Maar de grootste verrassing is het enorme verschil in beoordeling voor banken en vermogensbeheerders op basis van de duurzame klantervaring’, vertelt Simone Stæhr (hoofd business development EMEA bij Capital Preferences): ‘Klanten die niet tevreden waren over de duurzame advisering, gaven hun bank of vermogensbeheerder een net promotor score van -18%. Dat was +74% bij klanten die wel tevreden waren. Van die laatstgenoemde groep heeft 98% het voornemen om het belegd vermogen uit te breiden. Bovendien hebben ze hun bank of vermogensbeheerder gemiddeld vier maal bij andere mensen aanbevolen.’
Voor zowel klanten als beleggers wordt het interessant om te kijken hoe het duurzame klanttraject van banken en vermogensbeheerders eruit gaat zien. Overigens is er niet direct reden voor ongerustheid: in tegenstelling tot Deutsche Bank hebben Nederlandse banken, evenals Scandinavische partijen zoals Handelsbanken, hun duurzame zaken gewoonlijk goed op orde.