Opkomende landen blijven aantrekkelijk
Opkomende markten zijn als belegging het beste te vergelijken met groei-aandelen: hun specifieke kenmerken maken ze zowel veelbelovend als riskant. In dit artikel ga ik in op die kenmerken, bespreek ik de risico’s en eindig ik met een beleggingsadvies. Medio 2018 heeft Beleggers Belangen al een algemeen artikel over opkomende markten gepubliceerd, waarin een breed scala aan onderwerpen aan bod kwam. Daarom beperk ik me bij het bespreken van de risico’s ditmaal hoofdzakelijk tot het valutarisico.
Wisselend beeld
De laatste tien jaar presteerden aandelen uit de opkomende markten, gemeten aan de hand van de MSCI Emerging Markets Index, vijfmaal bovengemiddeld en even vaak benedengemiddeld ten opzichte van andere beleggingscategorieën. Over de periode 2009-2018 bleven de prestaties per saldo beneden het gemiddelde (bron: JP. Morgan Asset Management, Guide to the Markets). Niettemin was het gemiddelde rendement over die jaren 11,6%, in euro’s gemeten, en 10,3% in lokale valuta’s. Beleggingen die het beter deden waren de S&P500 (respectievelijk 15,4% en 13,1%), smallcaps (14,7% en 13,0%), hoogdividendaandelen (11,8% en 10,3%) en aandelen uit Azie exclusief Japan (12,6% en 10,5%). Slechter presteerden de Europese (8,9% en 8,2%) en Japanse aandelen (8,0% en 7,9%).
Ter aanvulling kan daarbij nog worden opgemerkt dat opkomende markten in drie van de tien jaar (2011, 2013 en 2015) het slechtste presteerden, in één jaar (2018) het op-één-na-slechtste, maar ook in één jaar (2009) het beste. De slechte eerste drie kwartalen in 2018 zorgden er overigens weer wel voor dat de opkomende markten minder gevoelig waren voor de sterke koersdalingen die in het laatste kwartaal van 2018 in de ontwikkelde landen optraden. In dat kwartaal presteerden ze het beste (maar wel met -5,9%). Het beeld bij opkomende markten is dus al met al wisselend en zeker niet onverdeeld positief. Hun relatief hoge economische groei maakt opkomende markten echter wel al jaren tot veelbelovende beleggingen.
Groeipotentieel
Veel opkomende landen hebben te maken met een sterke bevolkingstoename. In de bevolkingssamenstelling overheersen jongeren, en door welvaartsgroei ontwikkelt zich een middenklasse met een toenemende koopkracht. Dat is bevorderlijk voor het bedrijfsleven. Geleidelijk aan ontwikkelen zich zo ook financiële markten, met een veelzijdig bankwezen en steeds volwassener kapitaalmarkten. Grote bedrijven in opkomende markten hoeven daardoor voor hun liquiditeitsbehoefte steeds minder vaak uit te wijken naar het buitenland. Lokale effectenbeurzen (aandelen- en obligatie-emissies) en banken (kredieten) kunnen hoe langer hoe meer in de lokale investeringsbehoefte voorzien.
Twintig jaar geleden hadden niet-financiële bedrijven in de opkomende landen voor een waarde van in totaal ongeveer 55% van het bruto nationaal inkomen van hun land geleend. Tien jaar geleden was dit cijfer met 65% nog niet sterk toegenomen, hoewel het nationaal inkomen natuurlijk wel was gestegen. In 2018 was het percentage tot ongeveer 95% gegroeid. Daarmee heeft de bedrijvensector het leeuwendeel van de schuldengroei in de opkomende landen geabsorbeerd. De aandelen van de overheid, de financiële sector en van de gewone huishoudens zijn minder snel gestegen.
Risico’s
Vanwege het groeikarakter van de opkomende landen en de bedrijven aldaar, zijn de risico’s van de leningen en daarmee de rentetarieven van de schuld hoger dan bij vergelijkbare leningen in ontwikkelde landen. Dat maakt ze aantrekkelijk voor beleggers die op zoek zijn naar hogere rendementen. De risico’s van leningen in opkomende markten zijn echter wel diverser dan in de ontwikkelde landen. Ik richt mij hier op leningen in buitenlandse valuta’s. Die bieden volgens mij het meeste houvast bij het verklaren van de rendementsontwikkelingen van beleggingen in opkomende markten.
Veel financiële markten van de opkomende landen zijn te klein om niet deels afhankelijk te zijn van buitenlandse kredieten, met name in Amerikaanse dollars. Daarmee ontstaat een belangrijk extra risico voor beleggen in bedrijven, en zelfs overheden, uit opkomende markten. De valutakoers wordt namelijk een factor bij het beoordelen van de kwaliteit van beleggingen in opkomende markten. Dat betekent indirect dat het renteklimaat in de VS van belang wordt, net als het beleid van de Fed. Om dit te illustreren neem ik dollarobligatieleningen als voorbeeld.
Dollareffect
Als de groei en de inflatie in de VS toenemen, zal dit gepaard gaan met hogere rentetarieven in de VS. Daardoor wordt het voor internationale beleggers op een bepaald moment aantrekkelijk om hun geld uit opkomende markten terug te halen en in de VS te beleggen. Dat heeft dan meerdere nadelen voor de beleggingen in de opkomende landen. De vraag naar dollars zal de koers ervan doen stijgen en dus de lokale valuta’s verzwakken, waardoor het voor bedrijven moeilijker wordt om met lokale activiteiten hun duurder wordende dollarleningen af te lossen.
Daar komt nog bij dat de lokale rente onder deze omstandigheden veelal zal stijgen, bijvoorbeeld omdat de lokale centrale bank met renteverhogingen de zwakte van haar tracht te bestrijden. Nieuwe leningen, aanvankelijk die in dollars en later die in lokale munten, worden daarmee dus duurder. Bovendien kan hogere rente de economische groei vertragen. In 2014-2016 (einde QE) en 2018 voerde de Fed een krapper geldbeleid met stijgende rentes. In die jaren stonden de opkomende markten onder druk. Een repatriëring van dollarbeleggingen uit opkomende landen zorgde eerder, in 1997, zelfs voor grote problemen. Het probleem was toen dat overheden veel korte leningen hadden afgesloten die snel moesten worden terugbetaald. Bovendien kenden veel landen toen betalingsbalanstekorten waardoor de valutareserves (in dit geval dollars) gering waren en de opvangcapaciteit dus klein.
Inmiddels voeren veel opkomende landen (vooral die in Azië, waar het probleem zich sterk voordeed) echter een beleid van betalingsbalansoverschotten. Daarmee hebben ze een krachtige basis gecreëerd die de langetermijngroei ondersteunt. De economische groei in de hele categorie opkomende landen is bovendien, zoals gezegd, structureel enkele procentpunten hoger dan die van de ontwikkelde landen.
De stand van zaken in de VS is echter nog steeds een belangrijke factor bij de ontwikkelingen in de financiële markten van de opkomende landen. De afwisseling van periodes van verkrapping en verruiming door de Fed in de VS zorgde in het verleden dan ook steeds voor wisselende beleggingsrendementen in opkomende landen.
Verzwakt de dollar?
Wie echter een lange beleggingshorizon heeft, en dus in een periode van verkrapping en een daaropvolgende periode van verruiming in zijn beleggingen blijft zitten, kan wel degelijk goede beleggingsrendementen behalen in opkomende landen. Het fundament van relatief hoge economische groei is immers aanwezig. Wat opkomende markten bovendien in deze tijd extra aantrekkelijk maakt, is dat de Fed onlangs haar verkrappingsbeleid heeft stopgezet. Dat maakt verzwakking van de dollar waarschijnlijk, wat gunstig kan uitpakken voor lokale valuta’s. Het is echter wel lastig om op korte termijn een juiste voorspelling te geven van valutabewegingen.
Wat beleggen in opkomende landen over het algemeen riskanter maakt dan beleggen in ontwikkelde markten is dat de financiële markten er kleiner zijn. Dat geldt daarom ook voor hun vermogen om financiële schokken op te vangen. Ook liggen de aan- en verkoopkosten hoger vanwege de kleinere liquiditeit op de financiële markten. Koersbewegingen zijn dan al snel heftiger. Beleggers willen voor die extra risico’s beloond worden, wat zich bij aandelen vertaalt in lagere waarderingen. Het verschil met de ontwikkelde landen is gemiddeld 10%, maar bedraagt nu 30% (W-H. Pals, Robeco Investment Engineers, Emerging Markets).
Langetermijnbeleggers kunnen ondanks de extra risico’s dus goede rendementen behalen met beleggingen in opkomende markten. Het is overigens wel zo dat de index die de beleggingen in opkomende markten als geheel vertegenwoordigt (MSCI Emerging Markets) veelal in dezelfde richting beweegt als de index die de aandelen in de ontwikkelde markten als geheel vertegenwoordigt (de MSCI World Index). Opkomende markten leveren dus geen spreidingsvoordeel in een beleggingsportefeuille op, maar de koersbewegingen wijken wel af van die van andere beleggingscategorieën.
Bij beleggen in opkomende landen geef ik de voorkeur aan beleggingsfondsen. In de bovenstaande tabel met kooptips van opkomende landen (samengesteld door Harry Geels van Blauwtulp, expert op het gebied van beleggingsfondsen) treft u vier fondsen en een ETF aan. Deze ETF, de iShares MSCI Emerging Markets ETF, is opgenomen als vergelijkingsmaatstaf (benchmark) om de prestaties van de getipte fondsen tegen af te zetten.
Opkomende markten worden doorgaans gezien als minder efficiënt. Dat zorgt ervoor dat actieve beleggingskeuzes van fondsbeheerders een grotere kans op positief rendement bieden dan het volgen van een index, zoals een ETF veelal doet. De kans op outperformance is bij actief beheer dus groter
Rendement, in euro’s, geannualiseerd | ||||||
Fonds | Blauwtulp-score | 1 jaar | 3 jaar | 5 jaar | MaxDD | ISIN-code |
T.Rowe Price Emerging Markets Value Equity | 6,93 | 9,63% | 14,59% | -10,19% | LU0860350148 | |
Blackrock Emerging Markets | 6,70 | 10,20% | 15,07% | 9,90% | -11,5%3 | LU0252967376 |
JP Morgan Emerging Markets | 6,52 | 10,73% | 14,78% | 10,46% | -17,97% | LU0053685615 |
Schroders ISF Global Emerging Markets Opportunities | 6,40 | 3,13% |
13,49% |
9,24% |
-14,90% |
LU0279459969 |
iShares MSCI Emerging Markets ETF | 3,30% | 10,65% | 7,82% | -14,44% | US4642872349 |
- Peildatum: 15 april 2019.
- Bron: Morningstar Direct, Blauwtulp-multimanagerplatform.
- Bt-score: Blauwtulp-score: objectieve score (0-10) berekend op basis van 26 prestatiefactoren, zoals kosten.
- Rendement: in % en in €, geannualiseerd en inclusief herbelegging van dividenden.
- MaxDD: Maximum Drawdown, maximale procentuele teruggang in de afgelopen drie jaar.