Updates

Aandelen Nederland

Philips

Advies
houden
Aandelen Nederland

Unilever

Advies
kopen
Aandelen Nederland

Adyen

Advies
houden
Aandelen Nederland

Besi

Advies
kopen
Aandelen Nederland

Fugro º

Advies
kopen
Aandelen Nederland

ASMI

Advies
houden
Aandelen Nederland

Allfunds

Advies
kopen
Aandelen Nederland

Randstad

Advies
verkopen
Aandelen Nederland

AkzoNobel

Advies
kopen
Aandelen Nederland

JDE Peet's

Advies
houden
Aandelen Internationaal

Netflix

Advies
verkopen
Aandelen Nederland

ASML

Advies
kopen
Aandelen Nederland

TomTom

Advies
kopen
Aandelen Internationaal

LVMH

Advies
verkopen
Aandelen Internationaal

JPMorgan Chase

Advies
verkopen
Aandelen Nederland

Alfen

Advies
houden
Aandelen Internationaal

Rio Tinto

Advies
kopen
Aandelen Internationaal

BHP

Advies
houden
Aandelen Nederland

Vastned Retail

Advies
houden
Aandelen Nederland

Unibail-Rodamco Westfield

Advies
kopen
Aandelen Nederland

ABN Amro

Advies
houden
Aandelen Nederland

ING

Advies
houden
Aandelen Nederland

Air France-KLM

Advies
kopen
Aandelen Nederland

BAM

Advies
kopen
Aandelen Nederland

Heijmans

Advies
kopen

Updates

Aandelen Nederland

Philips

Advies
houden
Aandelen Nederland

Unilever

Advies
kopen
Aandelen Nederland

Adyen

Advies
houden
Aandelen Nederland

Besi

Advies
kopen
Aandelen Nederland

Fugro º

Advies
kopen
Aandelen Nederland

ASMI

Advies
houden
Aandelen Nederland

Allfunds

Advies
kopen
Aandelen Nederland

Randstad

Advies
verkopen
Aandelen Nederland

AkzoNobel

Advies
kopen
Aandelen Nederland

JDE Peet's

Advies
houden
Aandelen Internationaal

Netflix

Advies
verkopen
Aandelen Nederland

ASML

Advies
kopen
Aandelen Nederland

TomTom

Advies
kopen
Aandelen Internationaal

LVMH

Advies
verkopen
Aandelen Internationaal

JPMorgan Chase

Advies
verkopen
Aandelen Nederland

Alfen

Advies
houden
Aandelen Internationaal

Rio Tinto

Advies
kopen
Aandelen Internationaal

BHP

Advies
houden
Aandelen Nederland

Vastned Retail

Advies
houden
Aandelen Nederland

Unibail-Rodamco Westfield

Advies
kopen
Aandelen Nederland

ABN Amro

Advies
houden
Aandelen Nederland

ING

Advies
houden
Aandelen Nederland

Air France-KLM

Advies
kopen
Aandelen Nederland

BAM

Advies
kopen
Aandelen Nederland

Heijmans

Advies
kopen
Opinie Harry Geels, 19 feb 2014 11:19

Beleggers verprutsen 2% per jaar

0 0 Leestijd ongeveer

Beleggers staren zich blind op lagere kosten. Maar met hun zogeheten behavioral biases verprutsen ze veel meer rendement. Een simpel plan van aanpak om de massa voor te blijven.

Beleggen is lastig. Beleggers focussen zich altijd op die beleggingen of beleggingscategorieën die het in het recente verleden het beste hebben gedaan. Dat is niet slim. Onderzoek toont namelijk aan dat die fixatie op de ‘hot investments’ veel geld kost, gemiddeld tussen de 1,5 tot 2% per jaar. Meer nog dan de kosten van beleggen, die (nog exclusief transactiekosten) gemiddeld op 1 tot 1,5% per jaar uitkomen.

Volgens het Credit Suisse Global Investment Returns Yearbook 2014, dat recent is uitgekomen, behaalden Amerikaanse aandelen over de periode 1964 tot en met 2013 een rendement van 5,8% per jaar (reëel, na inflatie dus). Als u denkt dat de gemiddelde particuliere belegger ook dit rendement heeft behaald, heeft u het mis. Volgens het Yearbook zou de belegger tussen de 2 en 3,5% lager zijn uitgekomen vanwege beheerkosten en gedragsmatige aspecten.

Beleggen is net schaken

Een rendement op aandelen dus van tussen de 2,5% en 3,8%, tenminste als er geen gekke dingen onderweg zijn gebeurd. Voor obligaties ligt het reële rendement nog lager. En we hebben het hier nog over Amerikaanse aandelen. Die liggen nog boven het wereldgemiddelde, waarover straks meer. De feiten zijn snoeihard: wie denkt dat de rendementen op de lange termijn (veel) hoger liggen, gelooft óf in sprookjes, óf heeft last van overmoed. 

Natuurlijk gaat het hier om gemiddelden, er zijn beleggers die het beter doen en beleggers die het slechter doen. Vergelijk beleggen met schaken. Er zijn schaakgrootmeesters, maar de meeste beleggers scoren toch rond het gemiddelde, bij beleggen dus een reëel aandelenrendement tussen de 2,5% en 3,8%. En over grootmeesters gesproken: zelfs Warren Buffett scoorde de afgelopen twintig jaar niet beter dan de S&P500.

Focus op recent rendement kost geld

Er zijn vele ‘behavioral biases’ die beleggers parten spelen. Eerder schreef ik hierover de column Trading is gevaarlijk.
In het Yearbook staat een ander negatief gedragsaspect beschreven, namelijk de eerder genoemde aandacht die beleggers geven aan beleggingen die recent hard zijn gestegen (of gedaald) met als gevolg dat ze te laat instappen (om vervolgens bij dalingen weer te laag te verkopen).

Het fenomeen van ‘te laat kopen en verkopen’ is in zoveel wetenschappelijke onderzoeken aangetoond dat wetenschappers ook wel spreken van het “dumb money effect” (Frazzini and Lamont, 2008). Als markten stijgen zorgt de emotie hebzucht dat beleggers kopen, als markten dalen zorgt de emotie angst voor verkopen. Voor de goede orde: het ‘dumb money effect’ kost zoals gezegd 1,5-2% per jaar, andere biases kunnen ook nog eens geld kosten.

Simpel plan van aanpak

In het Yearbook wordt een oplossing aangereikt, en wel één die afkomstig is van Nobelprijswinnaar Daniel Kahneman, een van de pioniers van de Behavioral Finance. Volgens Kahneman zijn drie elementen van belang:

  1. Het basisrendement van een bepaalde beleggingscategorie
  2. Specifieke informatie die relevant is voor een bepaalde beleggingscasus en
  3. Het gewicht dat aan 1) en 2) kan worden gegeven.

Een voorbeeld. Stel we willen beleggen in de VS.

  1. Het basisscenario is dat op lange termijn de S&P 5,8% reëel rendement geeft.
  2. Vervolgens kunnen we naar waarderingen van Amerikaanse aandelen kijken (specifieke relevante informatie). Blijkt bijvoorbeeld dat Amerikaanse aandelen relatief (historisch of ten opzichte van de rest van de wereld) duur zijn, kan van een lager rendement worden uitgegaan (en kunnen Amerikaanse aandelen in de portefeuille worden onderwogen) en vice versa.
  3. Hoeveel gewicht aan het basisscenario en de specifieke informatie wordt gegeven hangt af van hoe betrouwbaar en significant die informatie is. Kahneman: ‘Hoe betrouwbaarder, hoe meer gewicht er kan worden toegekend’.

Wie geen betrouwbare informatie of beslisregels heeft kan dus niets anders doen dan uitgaan van de basisrendementen van een land of beleggingscategorie. Maar wat zijn dan die basisrendementen?

Denemarken en Zweden beste beleggingslanden

Het Yearbook bevat een schat aan data van een groot aantal landen. Op basis hiervan zijn de hierna afgebeelde twee figuren geconstrueerd. Over de periode 1964-2013 hebben Zweden en Zuid-Afrika de beste aandelenmarkten gehad, boven de 8% reëel rendement per jaar (Australië, Zuid-Afrika en de VS, in deze volgorde, zijn de besten als we teruggaan tot 1900). In Italië en China hadden aandelenbeleggers juist niet moeten zitten.

Obligatiebeleggers waren over de heel lange periode 1900-2013 het beste af in Denemarken, de VS en Zweden (>2,5% per jaar). Frankrijk, Japan, weer Italië, Duitsland en Oostenrijk (laatste twee door de oorlogen) presteerden wat betreft hun staatsleningen onder nul.


Foto homepage: Kenneth Spencer (flickr.com)

 

Beleggen is lastig. Beleggers focussen zich altijd op die beleggingen of beleggingscategorieën die het in het recente verleden het beste hebben gedaan. Dat is niet slim. Onderzoek toont namelijk aan dat die fixatie op de ‘hot investments’ veel geld kost, gemiddeld tussen de 1,5 tot 2% per jaar. Meer nog dan de kosten van beleggen, die (nog exclusief transactiekosten) gemiddeld op 1 tot 1,5% per jaar uitkomen.

Volgens het Credit Suisse Global Investment Returns Yearbook 2014, dat recent is uitgekomen, behaalden Amerikaanse aandelen over de periode 1964 tot en met 2013 een rendement van 5,8% per jaar (reëel, na inflatie dus). Als u denkt dat de gemiddelde particuliere belegger ook dit rendement heeft behaald, heeft u het mis. Volgens het Yearbook zou de belegger tussen de 2 en 3,5% lager zijn uitgekomen vanwege beheerkosten en gedragsmatige aspecten.

Beleggen is net schaken

Een rendement op aandelen dus van tussen de 2,5% en 3,8%, tenminste als er geen gekke dingen onderweg zijn gebeurd. Voor obligaties ligt het reële rendement nog lager. En we hebben het hier nog over Amerikaanse aandelen. Die liggen nog boven het wereldgemiddelde, waarover straks meer. De feiten zijn snoeihard: wie denkt dat de rendementen op de lange termijn (veel) hoger liggen, gelooft óf in sprookjes, óf heeft last van overmoed. 

Natuurlijk gaat het hier om gemiddelden, er zijn beleggers die het beter doen en beleggers die het slechter doen. Vergelijk beleggen met schaken. Er zijn schaakgrootmeesters, maar de meeste beleggers scoren toch rond het gemiddelde, bij beleggen dus een reëel aandelenrendement tussen de 2,5% en 3,8%. En over grootmeesters gesproken: zelfs Warren Buffett scoorde de afgelopen twintig jaar niet beter dan de S&P500.

Focus op recent rendement kost geld

Er zijn vele ‘behavioral biases’ die beleggers parten spelen. Eerder schreef ik hierover de column Trading is gevaarlijk.
In het Yearbook staat een ander negatief gedragsaspect beschreven, namelijk de eerder genoemde aandacht die beleggers geven aan beleggingen die recent hard zijn gestegen (of gedaald) met als gevolg dat ze te laat instappen (om vervolgens bij dalingen weer te laag te verkopen).

Het fenomeen van ‘te laat kopen en verkopen’ is in zoveel wetenschappelijke onderzoeken aangetoond dat wetenschappers ook wel spreken van het “dumb money effect” (Frazzini and Lamont, 2008). Als markten stijgen zorgt de emotie hebzucht dat beleggers kopen, als markten dalen zorgt de emotie angst voor verkopen. Voor de goede orde: het ‘dumb money effect’ kost zoals gezegd 1,5-2% per jaar, andere biases kunnen ook nog eens geld kosten.

Simpel plan van aanpak

In het Yearbook wordt een oplossing aangereikt, en wel één die afkomstig is van Nobelprijswinnaar Daniel Kahneman, een van de pioniers van de Behavioral Finance. Volgens Kahneman zijn drie elementen van belang:

  1. Het basisrendement van een bepaalde beleggingscategorie
  2. Specifieke informatie die relevant is voor een bepaalde beleggingscasus en
  3. Het gewicht dat aan 1) en 2) kan worden gegeven.

Een voorbeeld. Stel we willen beleggen in de VS.

  1. Het basisscenario is dat op lange termijn de S&P 5,8% reëel rendement geeft.
  2. Vervolgens kunnen we naar waarderingen van Amerikaanse aandelen kijken (specifieke relevante informatie). Blijkt bijvoorbeeld dat Amerikaanse aandelen relatief (historisch of ten opzichte van de rest van de wereld) duur zijn, kan van een lager rendement worden uitgegaan (en kunnen Amerikaanse aandelen in de portefeuille worden onderwogen) en vice versa.
  3. Hoeveel gewicht aan het basisscenario en de specifieke informatie wordt gegeven hangt af van hoe betrouwbaar en significant die informatie is. Kahneman: ‘Hoe betrouwbaarder, hoe meer gewicht er kan worden toegekend’.

Wie geen betrouwbare informatie of beslisregels heeft kan dus niets anders doen dan uitgaan van de basisrendementen van een land of beleggingscategorie. Maar wat zijn dan die basisrendementen?

Denemarken en Zweden beste beleggingslanden

Het Yearbook bevat een schat aan data van een groot aantal landen. Op basis hiervan zijn de hierna afgebeelde twee figuren geconstrueerd. Over de periode 1964-2013 hebben Zweden en Zuid-Afrika de beste aandelenmarkten gehad, boven de 8% reëel rendement per jaar (Australië, Zuid-Afrika en de VS, in deze volgorde, zijn de besten als we teruggaan tot 1900). In Italië en China hadden aandelenbeleggers juist niet moeten zitten.

Obligatiebeleggers waren over de heel lange periode 1900-2013 het beste af in Denemarken, de VS en Zweden (>2,5% per jaar). Frankrijk, Japan, weer Italië, Duitsland en Oostenrijk (laatste twee door de oorlogen) presteerden wat betreft hun staatsleningen onder nul.


Foto homepage: Kenneth Spencer (flickr.com)