Grafiek van de Dag | Schuldenlast op laagste punt in decennia
Beleggers zitten op dit moment in een woud van zorgen en bedreigingen. Analisten en de media aarzelen niet om die potentiële spelbrekers breed uit te meten. Het is dan ook goed om, als tegenwicht, ook de positieve punten te belichten. Eén zo’n positief element is de schuldenlast van beursgenoteerde bedrijven. Die is op dit moment juist erg laag. Dat maakt het makkelijk om moeilijke tijden te overleven.
Lage schuldenlast
Absoluut gezien is de uitstaande schuld misschien nog wel hoog, maar de liquide middelen (zoals cash) staan ook hoog. Voor de S&P staat er zelfs een recordhoeveelheid cash op de balansen van de bedrijven. Bovendien stijgen de omzetten en de winst van bedrijven op de lange termijn. Dat de schuld dan ook oploopt, hoeft dus helemaal geen probleem te zijn.
Dat wordt duidelijk als de nettoschuld (totale schuld minus de liquide middelen) wordt afgezet tegen de ebitda (zie grafiek). Die verhouding staat nu op 1,54 voor S&P500-bedrijven. Dat is het laagste niveau in decennia. Voor de Eurostoxx50 is de verhouding 2,85, een stuk hoger dan voor de S&P500, maar veel lager dan de afgelopen decennia.
Verschil met de grote crises
In de jaren ’90 liep de verhouding tussen nettoschuld en de ebitda op van ongeveer 2 naar 4 vlak voor het instorten van de IT-bubbel. Eind 2007 en begin 2008, vlak voor de financiële crisis, was de verhouding zelfs meer dan 5. In Europa was de verhouding in 2007 zelfs even meer dan 14.
De totale schuld is tussen 2019 en 2021 wel met 6,2% opgelopen voor de S&P500. Maar tussen 2005 en 2007 was die stijging 28,6%, veel meer dus. Voor de Eurostoxx is het verschil nog groter: tussen ’19 en ’21 is de totale schuld met 12,5% afgenomen, terwijl tussen ’05 en ’07 er een stijging van 21,5% was. Er is dus zeker geen sprake van een zorgwekkende schuldexplosie de laatste jaren.
Minder hard remmen
Dit wil allemaal nog steeds niet zeggen dat de beurskoersen de komende tijd niet kunnen zakken. Maar waarom het toch belangrijk is voor beleggers, is het feit dat bedrijven met een sterke balans een moeilijke periode, zoals een eventuele recessie, veel makkelijker en beter kunnen doorstaan dan als er een zware schuldenlast is. Bij relatief hoge schulden zullen de bezuinigingen groot moeten zijn. Er is geen of weinig geld voor investeringen in technologie, capaciteit, personeel, marketing etc. En de bezuiniging van de één zijn de misgelopen inkomsten voor de ander. Met een meer behapbare schuldenlast hoeven bedrijven minder hard op de rem te trappen.
Een lage schuldenlast is al met al één plusje in de kolom met redenen voor beleggers om optimistisch te zijn.