Handelsbelemmeringen treffen niet elk land of elke sector even hard
Sinds het aantreden van president Donald Trump waait er een andere wind over de wereld. Trump kondigde in zijn inaugurale rede aan dat het voortaan ‘Amerika eerst’ zou zijn. Alle beleid wordt sinds die tijd bekeken vanuit de vraag of de VS ervan profiteren. Omdat Trump een mercantilistisch standpunt inneemt, gaat in zijn ogen elk handelstekort met welk land dan ook in tegen de belangen van de VS. Handelstekorten kunnen in het algemeen worden geneutraliseerd door meer te exporteren, maar daar zijn de VS niet toe in staat. Dan resteert het belemmeren van de import van de handelsoverschotten. Dat is dus ook wat Trump aanhangt. Hij heeft een beleid van handelsbelemmeringen opgetuigd.
Via invoerheffingen moeten geïmporteerde buitenlandse producten duurder worden gemaakt, opdat Amerikaanse bedrijven een betere prijsconcurrentiepositie krijgen tegenover die producten. Dat zou dan werkgelegenheid opleveren. De economische theorie zegt echter dat in de VS meer welvaart verloren gaat door de duurdere producten dan aan winst wordt geboekt met toenemende werkgelegenheid. Politiek gezien is het laatste echter zichtbaarder, wat stemmen oplevert, en wordt het eerste minder snel opgemerkt door de consument.
Bedreiging
Trump is in 2017 rustig begonnen, met heffingen op zonnepanelen. Daarna volgden in 2018 Europees staal en aluminium, gevolgd door een gerichte actie tegen China. Bepaalde Chinese producten kregen een importheffing van 10%, met het dreigement dit op te voeren naar 25% en het voor meer typen goederen te laten gelden. Er volgden onderhandelingen, maar die sleepten zich voort en recent is die 25% bekrachtigd.
Europa is dankzij onderhandelingen vooralsnog buiten schot gebleven. Het kan echter niet worden uitgesloten dat als het handelsbeleid ten aanzien van China voor Trump naar tevredenheid is geregeld, hij zich gaat richten tegen Europa.
Landen en sectoren
Amundi heeft onderzocht wat de afhankelijkheid is van bedrijven uit Europese landen en van bedrijfssectoren zoals die in de Europese indices van MSCI zijn opgenomen. Als meest getroffen land kwam Zwitserland naar voren. Bedrijven uit dat land (voor zover ze in de MSCI Europa-indices staan) zijn voor 30% afhankelijk van de VS, voor het VK is dat 23%, voor Duitsland 22%, voor Nederland 19% en voor Frankrijk 16%. Voor de MSCI Europe-index als geheel bedraagt dit percentage 20%.
Als naar sectoren wordt gekeken gaat het vooral om farma (37%) en ‘healthcare equipment & services (36%). Communicatie, nutsinstellingen, retail, transport, banken en vastgoed zijn het minst exportgevoelig ten aanzien van de VS.
Kijkend naar de zogeheten productiebedrijven, valt op dat indien naar de grootte van de omzet wordt gekeken de sector automobiel en componenten er uitspringt, hoewel de bedrijven uit die sector qua afhankelijkheid procentueel niet altijd hoog staan (zie de tabel met top-10 van Europese productiebedrijven gerangschikt naar afhankelijkheid van de Verenigde Staten, gemeten in absolute bedragen).
In het onderzoek is alleen het aandeel van de VS in de omzet van een land of bedrijf meegerekend. Om het beeld compleet te krijgen had Amundi eigenlijk ook moeten kijken naar de inkopen die in de VS worden gedaan en de omzet die in de VS zelf wordt geproduceerd. Dat is niet gebeurd en daarmee vormen de uitkomsten van Amundi’s onderzoek dus hooguit een indicatie van de effecten van handelsbelemmeringen.
Top-10 Europese productiebedrijven qua absolute afhankelijkheid van de VS (2018) | ||
Naam | Omzet in VS (in € mrd) | Omzet in VS (% van totale omzet) |
Fiat Chrysler | 62,1 | 56 |
Daimler | 41,2 | 25 |
Volkswagen | 31,9 | 14 |
Nestlé | 23,9 | 30 |
Roche | 23,2 | 47 |
BMW | 16,1 | 17 |
Siemens | 16,0 | 19 |
Novartis | 14,9 | 34 |
Grupo ACS | 14,2 | 39 |
BASF | 14,1 | 22 |
Bron: Amundi: European Equities: What impacts in the event of a tariff war with the Unites States?, mei 2019