Jeroen Dijsselbloem: ‘Europa is nog veel te afhankelijk van de banksector’
Jeroen Dijsselbloem speelde tijdens zijn vijf jaar als voorzitter van de Eurogroep een prominente rol bij het bezweren van de schuldencrisis. In zijn ogen staat de Europese economie er inmiddels een stuk beter voor, alhoewel de grote afhankelijkheid van de banksector een zwak punt blijft.
De Europese schuldencrisis ligt enkele jaren achter ons. Hoe staat we er nu voor? Hoe robuust is het economische systeem in Europa?
Dijsselbloem: ‘Een van de oorzaken van de crisis is dat risico’s niet werden onderkend en op financiële markten niet goed werden ingeprijsd. Tegenwoordig zijn we veel meer alert op risico’s; dat is overigens gebruikelijk na een grote crisis. Daarnaast hebben we via wijzigingen in wet- en regelgeving structurele maatregelen genomen die ervoor moeten zorgen dat risico in de toekomst wel goed wordt ingeprijsd. Die maatregelen hebben vooral betrekking op de financiële sector. Hierbij kan gedacht worden aan hogere kapitaaleisen voor banken en de wijze waarop deze partijen om moeten springen met risicomodellen. Uiteraard kan het altijd beter, maar we hebben echt flinke stappen gezet. Dat betekent echter niet dat we nu rustig achterover kunnen leunen. In een kleine groep landen is de overheidsschuld nog erg hoog. Daar komt bij dat het goed zou zijn als er maatregelen komen voor het verbeteren van het ondernemersklimaat en het juridisch stelsel. Helaas is het politiek draagvlak voor het nemen van dit soort maatregelen afgenomen. Je ziet vaak dat er in tijden van crisis echt stappen vooruit worden gezet. Zodra de economie zich herstelt, verdwijnt vervolgens de animo om echt door te pakken.’
2018 – Auteur ‘De Eurocrisis’
2013 – Voorzitter Eurogroep
2012 – Minister van Financiën
2000 – Lid Tweede Kamer namens Partij van de Arbeid
1985 – Studie landbouweconomie aan Universiteit van Wageningen
1966 – Geboren in Eindhoven
Zijn de huidige maatregelen niet te veel ingestoken op het aanpakken van de oorzaak van de vorige crisis, in plaats van dat we ons voorbereiden op een volgende crisis?
‘Het is moeilijk om te voorspellen hoe de volgende crisis eruit gaat zien. Iedereen weet dat er vroeg of laat een nieuwe crisis komt, maar je weet nooit wanneer dat gebeurt en wat de oorzaak zal zijn. Er zijn zowel interne als externe risico’s. Het zeer ruime monetaire beleid is een van de grotere interne risico’s. Om ons voor te bereiden op de volgende crisis, is het zaak om dit beleid vroeg of laat af te bouwen. Als er nu een nieuwe crisis uitbreekt, heeft de Europese Centrale Bank nauwelijks mogelijkheden om de economie een impuls te geven. De rente staat op nul en de bank heeft geen ruimte meer op de balans. Het is dus zaak om de balans te verkorten en om te beginnen met het verhogen van de rente. Dat vormt een risico voor de economie, want we weten niet hoe de beleggingswereld op deze koerswijziging gaat reageren.
‘Aan de andere kant is de handelsoorlog een van de grote externe risico’s. Je ziet dat de politieke spanning toeneemt. Bovendien zijn handelsbeperkingen schadelijk voor de economie en de investeringskansen. De risico’s zijn groot en zichtbaar, maar we weten niet waar en hoe ze aan de oppervlakte komen. Is dat in een valutacrisis in opkomende markten of juist op een heel ander gebied waar niemand ze verwacht? Wat er de laatste maanden in Turkije is gebeurd, hadden we per slot van rekening ook niet zien aankomen.’
Worden de voordelen van Europese samenwerking wel voldoende naar buiten gebracht? Vaak gaat de aandacht vooral uit naar de negatieve zaken.
‘Dat geldt voor bijna elk onderwerp in de kranten. We hebben in Nederland bijvoorbeeld een fantastische gezondheidszorg, maar vooral zaken die niet goed gaan halen het nieuws. Dat is iets van alle tijden. Ik denk eigenlijk dat het in ons voordeel werkt. Omdat er aandacht komt voor zaken die verkeerd lopen, krijgen we ook de kans om ze aan te pakken en te verbeteren. Daar komt bij dat mensen in veel opzichten een kort geheugen hebben. Het is makkelijk om te vergeten dat de Europese samenwerking heeft gezorgd voor een ongekend lange periode van vrede op het continent. Als je op vakantie gaat, word je niet gecontroleerd bij de grens en je kunt overal met dezelfde munt betalen. Veel belangrijker voor de economie is dat we geen last meer hebben van valutacrises. In de decennia na de afschaffing van het Bretton Woods-stelsel in 1971, hebben we in Europa tientallen grote en kleinere valutacrises gehad die heel veel economische schade hebben aangericht. Dankzij de euro behoren die tot het verleden.’
Wat moet er gebeuren om Europa echt klaar te maken voor de toekomst?
‘Ik zou graag zien dat de Europese economie minder afhankelijk wordt van de banken. Momenteel verloopt circa 80% van de kredietvoorziening via de banken, terwijl dat in de Verenigde Staten ongeveer 25% is. Het kost echter veel tijd om daar verandering in te brengen. Door de grote afhankelijkheid van de banksector was het tijdens de kredietcrisis belangrijk om de banken overeind te houden, maar in mijn ogen is dat op de verkeerde manier gebeurd. In plaats van de bekende bail-outs hadden beleggers het verlies moeten slikken. Inmiddels zijn er regels ingevoerd die ervoor zorgen dat de verliezen in de toekomst op een betere manier worden verdeeld. Als ik terugkijk op mijn tijd als voorzitter van de Eurogroep, is het aanpakken van de banken en het in de steigers zetten van de Europese Bankenunie een van de zaken waarop ik het meest trots ben.
‘In alle eurolanden vormde het saneren, herstructureren en herkapitaliseren van de banksector een startsein voor het herstel van de economie. Een mooi voorbeeld is Spanje, waar de economie met 3 à 4% groeit sinds de doorvoering van het bankenprogramma. In dit opzicht is Italië een uitzondering. In tegenstelling tot heel veel andere landen hebben ze daar geen bankencrisis gehad. Hierdoor konden ze het aanpakken van de banken heel lang uitstellen, met als gevolg dat het economisch herstel maar niet van de grond komt. Pas in 2016 is er een begin gemaakt met het op orde krijgen van de Italiaanse banksector. Inmiddels is het aantal slechte leningen bij banken met een derde teruggelopen. Hopelijk ontstaat in Italië straks dezelfde dynamiek die we de afgelopen jaren al in veel andere Europese landen hebben gezien.’