Slechtste timing ooit
De Dow Jones had tussen 1929 en 1932 maar liefst 88% van zijn waarde verloren en volgens de auteurs kwam dat omdat de aandelenmarkt niet goed in staat is de waarde van de dollar te bepalen. Soms hoef je op de markt maar $0,50 voor één dollar te betalen en soms $1,50. Wie een dollar koopt voor $0,50 heeft een veiligheidsmarge, wie $1,50 betaalt loopt onnodig risico.
Slechtste timing
Dit begrip spookte door mijn hoofd toen afgelopen week Turkse aandelen – gecorrigeerd voor de dollar – met 18,9% onderuit gingen op dezelfde dag dat ik er een koopadvies voor had gegeven. Qua timing was dit advies zonder twijfel mijn slechtste ooit. Turkse aandelen waren ten tijde van mijn tip echter al de goedkoopste ter wereld, en dat betekent dat er een aanzienlijke veiligheidsmarge op zat – veel groter dan bijvoorbeeld op Amerikaanse aandelen.
De geschiedenis kent talloze voorbeelden van vervelende koersdalingen die later minder desastreus bleken te zijn dan ze aanvankelijk leken. De bekendste is die van ‘zwarte maandag’, 19 oktober 1987, toen de Dow Jones met 22,6% onderuit ging. Op langere termijn waren de gevolgen van de crash echter verwaarloosbaar en de Dow Jones ging zelfs nog onveranderd het jaar uit. Wie precies voor deze crash de Dow Jones kocht, maakte over een periode van tien jaar zelfs 513% rendement.
De op één na grootste crash van Amerikaanse aandelen was een daling van 20% in december 1914. Wall Street was dichtgegaan op 30 juli van dat jaar door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog en toen de beurs op 14 december weer open ging, kwam er direct een crash. Wie echter aandelen had gekocht vlak voordat de beurs dicht ging, had tien jaar later een rendement van 35%.
Waardering
Beide voorbeelden zijn volledig te verklaren door de (verandering van) waarderingen. Historisch gezien ligt de gemiddelde Shiller k/w (die de gemiddelde winst van de Amerikaanse beurs over een periode van tien jaar deelt door de huidige koers) op 16. Wie Amerikaanse aandelen koopt als deze waarderingsmaatstaf op 16 staat, mag dus rekenen op gemiddelde rendementen op lange termijn. Dat was de situatie in 1987: een Shiller k/w van 16. In de tien jaar daarna nam hij echter toe naar 33. In 1914 was de Shiller k/w 11 en in de volgende tien jaar daalde hij naar 8. In de vijf jaar daarna schoten de koersen echter omhoog, en werd alle onderwaardering ingelopen. Wie in juli 1914 dus aandelen kocht, had een grote veiligheidsmarge.
Zo is het nu ook in Turkije. De kans dat Turkse aandelen met 88% onderuit gaan, zoals Amerikaanse aandelen in de jaren dertig, is vrijwel nihil. Ik blijf daarom voor de lange termijn enthousiast over Turkse aandelen.