Beter Beleggen | Kopen of verkopen?
Elke belegger weet dat aandelen op termijn meer waard worden, dat koersschommelingen erbij horen en dat markten sneller kunnen dalen dan dat ze stijgen. Maar waarom stijgen en dalen aandelen? De koers van een aandeel komt in de eerste plaats tot stand door de werking van vraag en aanbod. Dat impliceert dat de koers de prijs is waarbij vraag en aanbod gelijk zijn.
Als je een aandeel voor €20 wilt kopen en iemand anders vraagt er €25 voor, komt er geen handel tot stand. Pas als de koper en verkoper water bij de wijn doen, tot een niveau waarbij de vraagprijs en aanbodprijs gelijk zijn, komt de transactie tot stand. Die prijs blijft staan, tot de volgende transactie.
Drie factoren
Wat doet de vraag naar en het aanbod van aandelen stijgen of dalen? We bekijken enkele oorzaken. De ontwikkeling van beurskoersen wordt doorgaans door drie factoren bepaald. Op korte termijn correleert de prijs van aandelen met het beleggersvertrouwen. Het gemoed van beleggers bepaalt in grote mate het sentiment op de beurs.
Op de middellange termijn oefent het rentebeleid van centrale banken een grote invloed uit op de prijs van aandelen. Wanneer de rente stijgt, daalt de vraag naar aandelen. Sparen wordt aantrekkelijker en door de stijgende rentelasten produceren bedrijven minder winst. Ook winstwaarschuwingen zorgen ervoor dat aandelen kunnen dalen, maar op lange termijn geven de bedrijfsresultaten toch de doorslag.
Daarnaast moet je als belegger ook rekening houden met externe factoren, zoals rampen en conflicten. Een natuurramp of een dreigende oorlog zijn redenen waarom aandelen dalen. Ook de stand van de economie doet ertoe. In een recessie stijgt het aanbod, in volle expansie stijgt de vraag naar aandelen.
Als de koers van het aandeel gedecimeerd is, is het overduidelijk dat je het eerder had moeten verkopen. Bij een daling van 10 of 20% ligt dat toch even anders. Waar moet je dan op letten? Wanneer de markten over een breed front dalen en je aandelen volgen de trend, is er weinig aan de hand. Dalen ze harder dan de markt of zonder zichtbare reden, dan moet je op onderzoek uit.
Wanneer verkopen
Hoe zie je of er iets speelt? Er bestaat geen gouden formule om te bepalen wanneer je aandelen moet verkopen. Vaak zijn de beslisregels bij verkoop hetzelfde als bij aankoop, maar dan omgekeerd. Dit alles geeft geen antwoord op de vraag van (bij)kopen of verkopen. Een aantal fundamentele ontwikkelingen helpen bij het formuleren van een antwoord.
Goodwill is de meerwaarde die op het eerste oog onzichtbaar is. Bij bedrijven gaat het om zaken als het klantenbestand, merknamen, naamsbekendheid en octrooien. Het is lastig om er een cijfer op te plakken, wel zal de koper bij tegenvallende resultaten de goodwill versneld afschrijven.
De brutowinstmarge is het percentage van de omzet en de inkoopwaarde van de onderliggende goederen. Een dalende brutowinstmarge wijst op lagere verkoopprijzen of toegenomen concurrentie, maar ook op stijgende kosten.
Wees alert op hogere bedrijfsvoorraden, minder cash op de balans, meer openstaande rekeningen en hogere schulden. Bedrijfsvoorraden spiegelen zich aan de omzet. Als de voorraden sneller stijgen, dan wijst dit op een afzetprobleem. Als de openstaande rekeningen oplopen, wordt het bedrijf almaar later of niet betaald. De cashpositie is bij voorkeur stabiel, licht stijgend, net zoals de algemene schuldgraad stabiel, licht dalend moet zijn.
Bedrijven mogen medewerkers met aandelen belonen. Personeelsaandelen hebben tot doel de intrinsieke motivatie van werknemers te verzekeren, maar als het bedrijf hiervoor aandelen moet emitteren, verwatert de nettowinst. De vuistregel is dat emissies beperkt blijven tot 5% van de omzet, voor groeibriljanten zelfs 10%.
Let op als de nettowinst uit de pas loopt met de vrije kasstroom. Laatstgenoemde meet de geldstromen in het bedrijf, terwijl het begrip nettowinst sterk leunt op de factuurdatum. Normaliter volgen de winst en de vrije kasstroom elkaars spoor; de combinatie van een hoge winst en een negatieve vrije kasstroom duidt op liquiditeitsproblemen. Bedrijven gaan niet failliet omdat ze niet winstgevend zijn, wel omdat ze te weinig cash binnen krijgen om hun rekeningen te betalen.