Beleggen in innovatie is lastiger dan het lijkt
Het vaccin dat Pfizer met BioNTech heeft ontwikkeld, gaat de geschiedenis in als een van de meest lucratieve uitvindingen ooit. De koersstijgingen die op de doorbraak volgden, leverden beleggers wereldwijd een winst op van meer dan $2 bln. Maar vergeleken met de enorme koersstijgingen van onder meer banken en luchtvaartmaatschappijen, kwam Pfizer zelf er naar verhouding wat bekaaid vanaf. Het aandeel steeg maandag met 8%, waardoor de beurswaarde met ruim $16 mrd toenam.
Beleggers zijn er de afgelopen jaren aan gewend geraakt dat een bedrijf zelf veruit het meest profiteert van een innovatie, uiteraard samen met gebruikers en toeleveranciers. Dat geldt zeker niet alleen voor medicijnfabrikanten. Voorbeelden zijn de iPhone en iPad van Apple (AAPL), de videodienst van Netflix (NFLX) en de Google-zoekmachine van Alphabet (GOOG). Deze aandelen hebben de afgelopen jaren veel beter gepresteerd dan het marktgemiddelde. Het is dan ook geen wonder dat sommige beleggers op zoek gaan naar bedrijven die aan kop gaan wat betreft onderzoek en ontwikkeling.
Onderzoek als kostenpost
Het goede nieuws is dat het ogenschijnlijk eenvoudig is om te meten hoe innovatief een onderneming is. Bedrijven zijn namelijk verplicht om de onderzoekskosten mee te nemen in de winst- en verliesrekening. Volgens Amerikaanse boekhoudregels moeten die uitgaven bijna altijd direct als kosten worden opgevoerd. De Europese regelstandaard IFRS verplicht bedrijven in sommige gevallen om deze over meerdere jaren uit te smeren.
De grote beschikbaarheid van dit soort harde cijfers, maakt de link tussen innovatie en (beurs)rendement een dankbaar doelwit voor wetenschappers. Uit bijna elke studie blijkt dat hoge R&D-uitgaven een positieve impact hebben op het rendement op het eigen vermogen. Ook wat betreft de meeste ander rendementsmaatstaven gooien bedrijven met relatief hoge onderzoekskosten hoge ogen. Het is onderzoekers echter nog niet gelukt om een significant verband te leggen tussen R&D en beleggingsrendement.
Daar zijn verschillende verklaringen voor. In de eerste plaats is het altijd maar afwachten in hoeverre de investeringen in onderzoek uiteindelijk leiden tot betere resultaten. Gina O’Connor, professor innovatiemanagement aan Babson College, schrijft in de Harvard Business Review dat veelbelovende projecten vaak onnodig in een vroeg stadium sneuvelen. Ze onderscheidt bij de ontwikkeling van nieuwe producten en diensten drie fases: onderzoek, incubatie en acceleratie. Vaak ligt de focus heel sterk op de eerste stap. Uit haar onderzoek komt echter naar voren dat bedrijven investeringen in onderzoek terugschroeven als die niet snel genoeg resultaat opleveren.
Beleggen in innovatie kan verkeren
En zelfs als innovatie succesvol is, is het onzeker of een bedrijf ook de vruchten daarvan plukt. Xerox is het beste voorbeeld van hoe dat mis kan gaan. De uitvindingen van de onderneming legden onder meer de basis voor de kopieermachine, de computermuis en het computerbesturingssysteem. Er zijn honderden miljarden euro’s mee verdiend. Maar het overgrote deel daarvan is terecht gekomen bij bedrijven als Apple, Microsoft en Hewlett-Packard. Veel beleggers hebben nog nooit gehoord van Xerox, dat bijna failliet ging en nu een marginaal beursbestaan leidt.
In plaats van je blind te staren op de hoogte van het R&D-uitgaven, is het verstandiger om op zoek te gaan naar bedrijven die zelf ontwikkelde, gekopieerde of overgenomen innovatie slim en succesvol inzetten. Dan kom je al snel uit bij koopwaardige techreuzen als Alphabet, Facebook, Microsoft en Netflix.