Olieaandelen winnen weer aan glans
Het laatste zware dieptepunt van de olieprijs dateert al weer van januari 2016. De daling deed de financiële markten destijds even op hun grondvesten schudden. De olieprijs zakte zelfs korte tijd onder het dieptepunt van de kredietcrisis. Daarna is de prijs gestaag opgelopen, van onder de $30 naar boven de $80. Maar in oktober sloeg het sentiment weer om. Zowel aandelen als de olieprijs gingen hard onderuit. De olieprijs maakte daarbij voor het eerst sinds 2016 een lagere bodem. Als we een rondje langs de analisten maken, overheerst een verdeeld beeld. We zetten eerst de visies op een rijtje en sluiten daarna af met enkele tips hoe eventueel met ETF’s in de energiemarkten kan worden belegd.
Voorstanders
Voor een hernieuwde stijging van de olieprijs worden diverse argumenten genoemd. Een van de grote drijfveren achter de olieprijs van de laatste jaren zijn de sancties tegen Iran die ertoe geleid hebben dat er structureel een miljoen vaten olie per dag aan de olie-export zijn onttrokken. Daarnaast krimpt al jaren het olieaanbod vanuit Venezuela. Deze situatie zal voorlopig niet veranderen en dat betekent dat er eigenlijk structureel te weinig aanbod is. De International Energy Agency (IEA) heeft al verscheidene malen – terecht zo zeggen de aanhangers die uitgaan van een stijgende olieprijs – zorgen geuit over eventuele onverwachte productieproblemen in de belangrijke olieproducerende landen. Zo’n aanbodschok zou de olieprijs flink hoger kunnen zetten. Daarnaast hanteert de OPEC een doelprijs van $80 per vat en is het kartel bereid de productie aan te passen om dit te realiseren. Sterker nog, er gaan geruchten dat de OPEC de olieproductie wil beperken in 2019. Met de huidige prijs van $65 per vat lijkt het steeds aannemelijker dat de OPEC in actie komt.
Oliepessimisten
Maar ook voor een verder dalende olieprijs zijn genoeg argumenten te bedenken. Analisten die uitgaan van verdere daling zeggen dat de aanbodstop vanuit Iran allang door de markt verwerkt is. Dit argument wordt verder gevoed doordat de olieminister van Saoedi-Arabië enkele maanden geleden heeft gezegd dat zijn land gemakkelijk in staat is om het gat dat Iran achterlaat op te vullen. Daarnaast zal de vraag naar olie weer wat afnemen nu steeds meer data wijzen op afkoeling in de economische groei.
Met name de opkomende markten – grote olieproducerende landen uitgezonderd – hebben het laatste jaar te lijden gehad van zowel een stijgende rente als een stijgende olieprijs. Vooral consumenten lijden en dat vertaalt zich onder meer in minder tanken bij de pomp en minder vraag naar olie in het algemeen. Opkomende markten zijn sowieso dit jaar wat onder druk komen te staan, door de dreiging van een handelsoorlog en de genoemde stijging van de rente en de olieprijs. Daarnaast zeggen analisten die rekenen op een verdere prijsdaling dat de olieproductie – de pogingen van de OPEC om die te reguleren ten spijt – door niet OPEC-landen dit jaar is toegenomen met 2,9 miljoen vaten per dag. Zo heeft Libië aangekondigd langzaam de productie op te voeren, tot 1,6 miljoen vaten per dag tegen het eind van 2019. Ook zijn er reële mogelijkheden dat landen als China en India uitgezonderd worden wat betreft de sancties tegen Iran. Dat land kan dan weer voor aanbod zorgen. Verder zouden ook hedge funds – na jarenlang ‘long’ te hebben gezeten in olie – draaien naar shortposities en zo de daling verder kunnen versterken. De Zwitserse vermogensbeheerder UBP heeft zelfs het terugdraaien van de ‘speculatieve longs’ als dé oorzaak achter de recente olieprijsdaling bestempeld.
Tot slot bedienen de ‘oil bears’ zich ook van het argument dat op de lange termijn olie als fossiele brandstof, vanwege de gewraakte CO2-uitstoot, uitgefaseerd wordt. Maar hier moet direct aan toegevoegd worden dat dit pas over minimaal tien jaar een kwestie wordt. Zou olie veertig jaar geleden niet volledig kolen vervangen?
Laten we eerlijk zijn, het voorspellen van de olieprijs is – net als bij de rente – een complexe aangelegenheid. In 2008, toen de prijs door het dak van de $140 per vat ging, werd nog door veel analisten de ‘peak-oil theory’ aangehangen. We zouden op een punt staan dat de vraag naar olie permanent groter zou zijn geworden dan het aanbod, dat door schaarste steeds verder zou afnemen. Niets bleek minder waar: olie zakte in de jaren daarna tot onder de $30.
VIER SELECTIE CRITERIA VOOR DE JUISTE ETF
Beleggingsmogelijkheden
Grofweg zijn er twee manieren om in olie te beleggen, via ETN’s (ETF’s op grondstoffen worden ETN’s genoemd) en via olieaandelen. De eerste is alleen interessant als de belegger denkt te weten welke richting de olie op gaat. Op dit moment lijkt de opwaartse trend even voorbij en is dit niet de meest voor de hand liggende mogelijkheid.
Oliemaatschappijen zijn nu een betere optie. Ten eerste betalen ze een goed dividend en tweede lijkt de fundamentele waardering nog prima in orde. UBP stelt in zijn laatste researchrapport A Bear Market in Crude Oil: How Long Will It Last? dat oliemaatschappijen na de laatste koersdaling weer aantrekkelijker gewaardeerd zijn. Ze noteren nu tegen 1,5 keer de boekwaarde. Historisch gezien zijn dergelijke waarderingen altijd aantrekkelijke instapniveaus geweest. Statistisch is aangetoond dat als de prijs-boekwaarderatio kleiner is dan 1,5, de gemiddelde jaarrendementen daarna 13,4% per jaar bedragen. Een prijs-boekwaarderatio tussen 1,5 en 1,9 levert gemiddeld 4,2% op en boven de 1,9 komen de rendementen niet verder dan -7,2% per jaar.
UBP spreekt een voorkeur uit voor grote Europese energiemaatschappijen. Niet alleen vanwege de bovengenoemde ratio, maar ook omdat over het derde kwartaal de vrije kasstromen van deze bedrijven meer dan viermaal het tienjaarsgemiddelde bedroegen. De meeste Europese oliemaatschappijen boekten, te midden van de olieonrust in oktober, over het derde kwartaal op alle fundamentele ratio’s recorduitkomsten.