Arbeidsmarkt VS is ruimer dan hij lijkt
De krapte op de arbeidsmarkt is een feest voor iedereen die binnenkort salarisgesprekken mag voeren. Tegelijkertijd is het een kopzorg voor centrale bankiers. De eerstgenoemde groep kan inzetten op loonsverhogingen die een stuk hoger liggen dan de salarisstijgingen van de afgelopen tijd. Volgens het CBS zijn de CAO-lonen in het derde kwartaal slechts 1,9% gestegen ten opzichte van twaalf maanden eerder. Die stijging steekt mager af tegen wat er in sommige andere landen gebeurt. In het Verenigd Koninkrijk lagen de lonen in oktober bijvoorbeeld 4,8% hoger dan vorig jaar en in de Verenigde Staten is het uurloon zelfs met 4,9% gestegen.
Hogere lonen, hogere prijzen
De oplopende lonen voeden de vrees voor een loon-prijsspiraal. In dit geval leiden oplopende loonkosten tot hogere prijzen, die vervolgens weer nieuwe loonstijgingen uitlokken. Dat gebeurde bijvoorbeeld in de jaren ’70 en ’80 van de vorige eeuw. Indertijd liep de inflatie soms tijdelijk op tot meer dan 10%, terwijl de economische groei sterk afkoelde. Voor centrale bankiers is dit een nachtmerriescenario. Tot nu toe kon deze groep de hoge inflatie nog afdoen als een tijdelijk effect in de nasleep van de coronacrisis. Maar dat beeld verandert als hoge inflatiecijfers straks het gevolg zijn van stijgende lonen en een krappe arbeidsmarkt, in plaats van hoge energieprijzen, vastlopende toeleveringsketens en chiptekorten.
Maar is de krapte op de arbeidsmarkt echt zo groot als de cijfers doen vrezen? Economen van de Britse zakenbank Barclays hebben daar eind vorige week een flink vraagteken bij gezet. Ze hebben in kaart gebracht dat het onbenut arbeidspotentieel een stuk groter is dan de officiële cijfers doen vermoeden. Lang niet iedereen die qua leeftijd in de beroepsbevolking valt, wordt namelijk meegenomen in de berekening van de werkloosheidscijfers. In de Verenigde Staten is het aantal mensen dat niet actief op zoek is naar een baan met ruim 3 miljoen toegenomen sinds de virusuitbraak.
Getrouwden maken het verschil
De omvang van de groep die de arbeidsmarkt de rug heeft toegekeerd is overigens niet de grote aandachtstrekker in de analyse van Barclays. Dat is namelijk de samenstelling van die groep. De zakenbank becijferde dat maar liefst 3,5 miljoen getrouwde mensen hun baan hebben opgezegd. Een deel van de opzeggers zit thuis uit vrees voor corona, door ziekte of voor het opvangen van de kinderen door de tijdelijke sluiting van kinderopvang en scholen. Door de riante steunpakketten van de overheid en het inkomen van de werkende partner maakt deze groep weinig haast om weer aan de gang te gaan. Die situatie verandert echter snel. Na de zomervakantie zijn de corona-uitkeringen gestopt en de meeste scholen zijn weer opengegaan. De hogere lonen maken het volgens Barclays steeds aantrekkelijker voor deze groep om weer aan de slag te gaan.
Ook in andere opzichten zit er meer lucht in de Amerikaanse arbeidsmarkt dan je zou denken. De Amerikaanse arbeidsparticipatie – het deel van de beroepsgeschikte bevolking dat daadwerkelijk werkt of werk zoekt – komt momenteel uit op 61,6%. Voor de coronapandemie was dat 63,3% en twintig jaar geleden zelfs meer dan 67%. Voor beleggers is het onderzoek van Barclays een nieuwe aanwijzing dat het stagflatiegevaar minder groot is dan sommige nieuwsberichten doen vermoeden. En met het oog op de terugkeer van ouders op de arbeidsmarkt, kan het geen kwaad om eens te kijken naar de beleggingskansen van kinderopvangbedrijven zoals Bright Horizons.