Beurs loopt weer vooruit op economie
De macro-economische gevolgen van het coronavirus voor de wereldeconomie worden steeds akeliger. In de VS is het werkloosheidspercentage inmiddels opgelopen tot 14,7% van de beroepsbevolking, het hoogste niveau sinds de Tweede Wereldoorlog. Het aantal nieuwe aanvragen voor een werkloosheidsuitkering in de VS is tot meer dan 33 miljoen gestegen in slechts zeven weken tijd.
Wie de economische berichten van de afgelopen weken beziet, zou het ergste voor de aandelenmarkten vrezen. Maar die hebben juist een uitstekende maand achter de rug. Dat oogt vreemd, maar dat is het niet, stelt Morgan Stanley. Volgens de broker is het gebruikelijk dat de ontwikkelingen op de aandelenmarkten en die in de economie onder extreme omstandigheden sterk van elkaar afwijken. De aandelenmarkten lopen nu eenmaal op de economie vooruit, en niet alleen tijdens de huidige (corona)crisis. Tijdens de financiële crisis in 2007-2009 was het niet anders. De wereldwijde aandelenmarkten daalden zo’n vier maanden voor het begin van de recessie en begonnen hun herstel drie maanden voordat de recessie officieel eindigde. Ook tijdens de (implosie) van de technologiebubbel in 2000-2003 en de recessie van begin jaren negentig liepen de aandelenmarkten voor de economie uit, constateert Morgan Stanley.
Opmerkelijke opmars
Voor de financiële markten is de ommekeer in de economische data bovendien belangrijker dan het niveau. Zelfs zwakke, maar wel aantrekkende, economische gegevens zijn doorgaans gunstig voor de financiële markten. Morgan Stanley deelt daarom de economische cyclus in verschillende fasen op, gerangschikt van slechte naar steeds betere economische data. De neergaande fase is recent beëindigd, meent de broker, en de reparatiefase – waarin de data nog veel verder verslechteren – is begonnen. Sinds 1985 levert een reparatiefase in de eerste twaalf maanden niettemin een gemiddeld rendement van 10% op voor de S&P500 Index. Als de macro-data langzaam verbeteren, breekt de herstelfase aan. Het rendement van de S&P500 Index in de eerste twaalf maanden bedraagt dan zo’n 14%.
Zo bekeken is het herstel van de aandelenmarkten misschien niet zo vreemd, maar helemaal normaal oogt het nu ook weer niet. Met name de opmars van de S&P500 Index is opmerkelijk. De S&P500 Index staat alweer 31% boven het dieptepunt van 23 maart. De koers-winstverhouding op basis van de gemiddelde winstverwachting voor de komende twaalf maanden ligt op ruim 20. De koers-boekwaardeverhouding bedraagt 3,2. Dat zijn de hoogste waarderingen van de afgelopen twintig jaar, moet Morgan Stanley erkennen.
Losgekoppeld
Die hoge waardering is het gevolg van de ongebruikelijk grote populariteit van een beperkt aantal aandelen, stelt de broker enigszins vergoelijkend vast. Daardoor is het herstel van de S&P500 Index ook nogal asymmetrisch. De index staat dit jaar ondanks de coronacrisis slechts 9%, ofwel 291 punten, in de min. Zonder de enorme koerswinsten van techgiganten Amazon, Microsoft, Apple, Nvidea en Netflix was de schade pas echt serieus geweest. Dit vijftal droeg dit jaar maar liefst 81 punten bij aan de S&P500 Index en dat en dat verzachtte het leed op indexniveau.
Aan de andere kant staat maar liefst een derde van de aandelen uit de S&P500 Index dit jaar op een verlies van meer dan 25%. Ook veel Europese aandelen en aandelen uit opkomende landen hebben – net als Amerikaanse smallcaps – wel degelijk pijn geleden. De ontwikkelingen van beurs en economie zijn misschien vaak van elkaar losgekoppeld, maar ook weer niet zo ver als een elitegroepje van Amerikaanse techaandelen nu suggereert.