Tussen ratio en rendement
Beurswetten gaan niet altijd op. Wie als belegger in de toekomst over een bepaald vermogen wil beschikken, moet gedisciplineerd te werk gaan. Weliswaar zijn aandelen op termijn lucratiever dan staatsobligaties, maar op korte termijn bewegen ze ook feller. Dat brengt met zich mee dat naarmate de beleggingshorizon korter wordt, je minder risico op verlies wilt lopen. Dat betekent dat je geleidelijk aan meer in obligaties moet beleggen.
Leeftijd speelt ook een rol. Je bent nooit te oud om aandelen te kopen, ook niet als je de 100 gepasseerd bent. Maar hoe beleggers investeren, hangt sterk af van hun leeftijd. De beleggingsportefeuille van iemand van 30 verschilt doorgaans erg van de portefeuille van iemand van 70. De stelregel voor het samenstellen van de portefeuille is ‘100 minus je leeftijd’. Dat betekent: als je 30 jaar bent, zou je beleggingsportefeuille voor 70% moeten bestaan uit risicovolle activa, zoals aandelen, en voor 30% uit defensieve activa, zoals cash en obligaties.
Timing
Over timing gesproken, het beste moment om een boom te planten, was twintig jaar geleden. Het op een na beste moment is nu. Met aandelen is dat precies hetzelfde. Maar wie nu gaat beleggen, vraagt zich wel af of je nu nog moet kopen. We zitten in de langste bullmarkt ooit en aandelenmarkten stijgen slechts de helft van de tijd. In de resterende tijd bewegen ze zijwaarts of dalen ze.
Maar op de beurs is het altijd wat, en beleggers maken zich altijd zorgen. Is het niet om de economie, dan is er altijd wel een geopolitiek conflict dat de gemoederen beroert en anders zijn het de beurskoersen wel. Óf die zijn te ver vooruitgelopen op de winstgroei, óf ze zijn niet vooruit te branden.
Op zoek naar houvast
Hoewel er altijd donkere wolken boven de beurs drijven, kunt u met de regel van 20 op ludieke wijze achterhalen of beleggers een realistische kijk hebben. Als de som van de inflatie en de koers-winstverhouding (k/w) lager is dan 20, zijn aandelen goedkoop. Andersom, als de som zoals nu hoger is dan 20, dan zijn aandelen aan de dure kant.
Een andere maatstaf is het renteverschil tussen staatsobligaties en het dividendrendement van aandelen. Als de rente hoger is dan het dividendrendement, vragen sommigen zich af of ze het risico van aandelen wel voor lief moeten nemen. Bij aandelen horen correcties en koersdalingen, terwijl bij obligaties de hoofdsom gegarandeerd is. Omdat aandelen soms lange tijd duur zijn en toch stijgen, kijken beursstrategen vaak ook naar de k/w en de groeivoet van de winst. Als die verhouding kleiner is dan 1, zijn aandelen zoal nu immer nog interessant.
Op zoek naar rendement
Er zijn legio manieren om aandelen te selecteren, maar beleggen in goedkope aandelen is op termijn een succesvolle strategie. Als vuistregel geldt dat je aandelen met k/w’s van 20 of hoger beter links laat liggen, tenzij er goede argumenten tegenover staan. Benjamin Graham zei zelfs dat de k/w niet hoger mag zijn dan 15 en dat de prijs van het aandeel lager moet zijn dan 1,5 maal de boekwaarde. Het product van die twee mag dus niet hoger zijn dan 22,5. Als de koers hoger is, heeft het weinig zin om het aandeel verder te analyseren.
U kunt natuurlijk ook terugvallen op de theorie van The Dogs of the Dow. Hierbij koopt u de aandelen met het hoogste dividendrendement uit de Dow Jones. Maar met de vuistregel van de Amerikaanse beleggersvereniging AAII wedt u op twee paarden. Een aandeel is koopwaardig als de som van het winstrendement (omgekeerde k/w), het dividendrendement en het nettorendement op eigen vermogen hoger is dan 25%. De uitstaande schulden mogen echter niet hoger zijn dan het eigen vermogen.
Psychologie
Op de beurs is alles mogelijk. Wat zou moeten stijgen, blijkt te dalen en vice versa. De beurs bestaat voor 90% uit psychologie (renteangst, geopolitieke spanningen), maar hoedt u voor uw buikgevoel. Laat u zich niet leiden door uw emotie. Als u schrikt van koersdalingen, verkoopt u overhaast tegen te lage prijzen. Beleggen is een evenwichtsoefening tussen ratio en rendement.