Redactietips Johan Brinkman | Vier van de vijf succesvol

De opzet van mijn persoonlijke tips was om voort te borduren op mijn tips voor Nederlandse aandelen van de afgelopen jaren, maar door twee ETF’s ook geografische spreiding aan te brengen. De twee posities die meer dan uitstekend renderen, zijn echter toch van eigen bodem: Brunel en ING. Ook Aperam draagt netjes bij aan het positieve rendement en datzelfde geldt voor de ETF waarmee ik de Amerikaanse aandelenmarkt volg. Alleen de ETF waarmee ik in de grootste Chinese bedrijven beleg, had last van een terugval.

Aperam (31 maart: €38,42)

De aantrekkende wereldeconomie en het dividendrendement waren voor mij de redenen om een van de grootste producenten van roestvrij staal ter wereld in mijn mini-portefeuille op te nemen. Dat heeft een positief rendement opgeleverd, ook al is de koers nadat begin januari het hoogste punt sinds 2018 werd neergezet, nauwelijks meer van zijn plaats gekomen. In de komende maanden zie ik voor Aperam, dat half februari beter dan verwachte cijfers over het vierde kwartaal rapporteerde, nog voldoende potentieel.

Brunel (31 maart: €11,04)

Veel meer nog dan Aperam heeft Brunel geprofiteerd van de komst van diverse vaccins. Eind vorig jaar was de verwachting dat de detacheerder gaat profiteren van de verbeterde economische vooruitzichten door meer investeringen in de olie- en gasindustrie. Om die reden nam ik Brunel per 1 december ook op in de Portefeuille NL en daarna in mijn mini-portefeuille. Dat heeft beide portefeuilles geen windeieren gelegd.  De verdubbeling van het koersdoel door ABN Amro zorgde voor een extra impuls.

ING (31 december: €10,43)

Anders dan tijdens de kredietcrisis zijn banken tijdens de huidige crisis onderdeel van de oplossing en niet van het probleem. Dit was eind vorig jaar de reden om na jaren weer eens een keer een bankenaandeel in portefeuille te nemen. De lage waardering en een reële kans dat dividendbetalingen in 2021 worden hervat, waren daarnaast argumenten voor deze tip. Dat ING weer dividend kan gaan uitkeren, werd half februari inderdaad bevestigd bij de publicatie van de jaarcijfers.

S&P500-ETF (31 maart: €64,31)

Voor de uitbreiding van de weging in mijn portefeuille van Amerikaanse aandelen koos ik eind vorig jaar heel eenvoudig een ETF met de S&P500-index als onderliggende waarde, waarmee in de meeste grote Amerikaanse bedrijven wordt belegd: de Vanguard S&P 500 ETF (IE00B3XXRP09). Deze ETF doet dit jaar tot nu toe wat de S&P500 negen van de tien kwartalen doet: een mooie stijging laten zien.

Large-Cap China-ETF (31 maart: €113,53)

Met de iShares China Large-Cap ETF FXC (IE00B02KXK85) volg ik de FTSE China50-index met de vijftig meest toonaangevende Chinese bedrijven die in Hongkong zijn genoteerd. De aandelen worden fysiek aangekocht en tot de grootste posities behoren Tencent, Alibaba en Meituan. De fraaie koerswinst die deze ETF tot half februari boekte, verdween onder meer door de sectorrotatie die vanaf dat moment op gang kwam als sneeuw voor de zon. Voor de rest van het jaar zie ik dit als een mooie instapkans.

Ik beleg privé in alle genoemde aandelen en ETF’s en sluit mijn posities zodra ze 25% onder de slotkoers van 31 maart zijn gezakt.

• Klik hier voor de beleggingstips van andere redacteuren.