Zeven Nederlandse groeiaandelen | Geselecteerd met de G-score
Als de geschiedenis één ding leert, is het dat beleggers voorzichtig moeten zijn met de groeiverhalen van topmanagers en beleggingsexperts die gouden bergen beloven. De meeste beleggers koesteren hoge verwachtingen bij groeiaandelen, maar als de voorgespiegelde winst in de toekomst uitblijft, blijken dure groeiaandelen met een hoge koers ten opzichte van de winst of boekwaarde vaak een slechte belegging.
Uit academische studies komt naar voren dat beleggen in populaire groeiaandelen in de regel een verlieslatende strategie is. Het gebeurt meer dan eens dat beleggers de beurskoersen van groeiaandelen zodanig opdrijven, dat ze elk contact met de fundamentele realiteit verliezen. Aandelen met een torenhoge koers-winstverhouding (k/w) of opvallend hoge koers/boekwaarde (k/b) presteren vaak ondermaats, omdat beleggers te hooggespannen verwachtingen koesteren.
Toch schuimen veel beleggers de aandelenmarkten af naar beloftevolle groeiaandelen. Je zou maar eens struikelen over de volgende Adyen of ASML. Beide aandelen stegen in de afgelopen vijf jaar gemiddeld met ruim 25%.
Degelijke groeiaandelen
De G-score van Partha Mohanram is niet in staat om de volgende Adyen of ASML aan te wijzen, maar de checklist van de Canadese hoogleraar Financiële Verslaggeving helpt je wel om de grootste verliezers te vermijden. De doelstelling van Mohanram was niet zozeer om de F-score van Joseph Piotroski te verbeteren, maar om die aan te passen voor populaire groeiaandelen.
Als je gebruikmaakt van de G-score, schuim je de markt af naar degelijke groeiaandelen. Je maakt maximaal gebruik van het concept van groei en waarde. Om te bepalen welke aandelen als groeiaandelen kunnen worden aangemerkt, legt Mohanram ze op het rooster. Net zoals bij Piotroski beslist de k/b over de voorselectie. Het berekenen van de G-score is wel arbeidsintensiever dan de F-score. Het is een tijdrovende klus om de ratio’s van één bedrijf met de sectorgenoten te vergelijken.
Acht aandachtspunten
De eerste drie punten toetsen de winstgevendheid van de onderneming. De volgende twee punten evalueren de voorspelbaarheid en de laatste drie punten beoordelen de investeringsbereidheid van de onderneming.
- Is het rendement op activa (nettowinst/balanstotaal) hoger dan het sectorgemiddelde?
- Is het cashrendement op activa (operationele kasstroom/balanstotaal) hoger dan het sectorgemiddelde?
- Is de operationele kasstroom hoger dan de nettowinst?
- Was de volatiliteit van het rendement op activa over de voorbije vijf jaar lager dan het sectorgemiddelde?
- Was de volatiliteit van de omzet over de voorbije vijf jaar lager dan het sectorgemiddelde?
- Zijn de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling als percentage van het balanstotaal hoger dan het sectorgemiddelde?
- Zijn de kapitaalinvesteringen als percentage van het balanstotaal hoger dan het sectorgemiddelde?
- Zijn de uitgaven voor marketing als percentage van het balanstotaal hoger dan het sectorgemiddelde?
Het puntenaantal van de G-score is de som van de acht aandachtspunten. Voor elk positief antwoord krijgt het aandeel 1 punt. Is het antwoord op al deze vragen ja, dan is met 8 punten het aandeel misschien wel het volgende ASML, dat overigens zelf maar 4 punten scoort. Wanneer het antwoord telkens nee is, dan wordt het een dikke nul. Aandelen met 0 punten staan garant voor beroerde rendementen.
Volgens Mohanram zijn aandelen met 6 punten of meer als belegging interessant en moet u de populaire groeiaandelen met 0 of 1 punt links laten liggen. Uit zijn onderzoek komt naar voren dat de grootste zeperds vaak getooid zijn met een G-score van nul of 1 punt.
Zeven groeiaandelen
Op het Beursplein scoort geen enkel aandeel 8 punten. Ook 7 punten is een brug te ver. Maar met een eindscore van 6 punten zou Mohanram best eens interesse kunnen hebben in Ahold Delhaize, AMG, KPN, Philips, RELX, Shell en Wolters Kluwer. Dit zijn niet de aandelen die menig groeibelegger voor ogen heeft, maar volgens de G-score beschikken zij wel over de typische kenmerken van groeiaandelen.