Een beleggersblik op de tekorten in de chipsector
De coronacrisis heeft allerlei veranderingen in gang gezet die zich niet snel laten terugdraaien. Het bekendste voorbeeld is dat er veel meer thuis gewerkt wordt. De Amerikaanse consultancyfirma Global Workplace Analytics voorspelt dat in de Verenigde Staten ook na de pandemie 25 tot 30% van de beroepsbevolking meerdere dagen vanuit huis zal werken. Andere verschuivingen zijn minder zichtbaar, zoals de trend om toevoerketens waar mogelijk in te korten.
Toegegeven, de Financial Times publiceerde dit weekend een artikel over hoe hazelaars het landschap bepalen in de heuvels boven Rome. Zo verzekert Nutella-maker Ferrero zich van een constante stroom hazelnoten voor het populaire broodbeleg. Maar in maart zette de malaise met containerschip Ever Given het gevaar van lange aanvoerroutes nog in de schijnwerpers.
Rode draad
Er is een marktsegment waar beleggers helemaal scherp moeten letten op krapte en het risico van aanvoerverstoringen: halfgeleiders. Het chiptekort was een rode draad in de stroom halfjaarcijfers. Allerlei ondernemingen, van industriebedrijven en elektronicafabrikanten tot autobouwers, waarschuwden dat de verkopen de komende kwartalen achterblijven omdat ze onvoldoende chips kunnen kopen.
Vooral de autofabrikanten worden relatief hard getroffen. Vorige week maakte Volkswagen bekend dat het een deel van het personeel in het Duitse Wolfsburg langer met vakantie stuurt en bij twee Audi-fabrieken werd de traditionele zomerstop met een week verlengd. Dataverzamelaar AlixParners voorspelde eind mei dat de auto-industrie door het chiptekort in totaal $110 mrd aan omzet misloopt. Dat was bijna dubbel zoveel als de prognose van vier maanden eerder.
Ongeveer 80% van alle chips is afkomstig uit Noord-Azië. De afhankelijkheid van één specifieke regio is binnen dit segment dan ook groter dan bij sommige grondstoffen. Zakenblad Barron’s vergeleek de huidige problematiek dan ook al met de oliecrisis van de jaren ’70. Inmiddels worden er tientallen miljarden geïnvesteerd in de bouw van nieuwe chipfabrieken in onder meer de Verenigde Staten. De eerste daarvan worden in de loop van 2023 opgeleverd.
Eerst erger, dan beter
Topman Pat Gelsinger van chipfabrikant Intel voorspelde bij de publicatie van de halfjaarcijfers dat het tekort nog erger wordt. Volgens hem komt het dieptepunt volgend jaar, en kan de situatie daarna langzaam verbeteren. Het is maar de vraag of autofabrikanten dan wat lucht krijgen. Chipmakers investeren namelijk vooral in fabrieken voor steeds krachtigere en meer specialistische halfgeleiders. Die worden onder meer gebruikt in smartphones, tablets en robots. Voor de bouw van auto’s zijn vooral veel minder geavanceerde chips nodig. In dat marktsegment groeit de productiecapaciteit een stuk minder snel.
Voorlopig kijken beleggers door een roze bril naar het chiptekort. De waarderingen van veel chipmakers en hun toeleveranciers zijn de laatste jaren al flink opgelopen. En omdat autofabrikanten met name de productie van goedkopere modellen terugschroeven, gaan de winstmarges ook in deze sector omhoog. Onder de streep weegt dat nu nog vaak zwaarder dan de misgelopen omzet. De chipsector is traditioneel echter een cyclische bedrijfstak en de ervaring leert dat beleggers hun roze bril bovendien vroeg of laat afzetten.
Een betere manier om in te spelen op het chiptekort en de beweging dat bedrijven een grotere voorkeur hebben voor toeleveranciers in dezelfde regio of hetzelfde land, is door te beleggen in de aandelen van ondernemingen die helpen bij de productie van de nieuwe chipfabrieken. Denk daarbij aan Rockwell Automation (ROK) of exploitanten van fabrieksvastgoed en industrieterreinen, zoals STAG Industrial (STAG).