Waarom groter meestal beter is
De deelnemers aan de rondetafel over technologie laten er geen twijfel over bestaan: groter is beter. Techmastodonten zoals Alphabet, Amazon, Apple en Microsoft behoren tot de grote favorieten binnen de sector. Maar hoe ligt dat in andere sectoren? Is groter echt beter?
Het korte, wetenschappelijke antwoord is ‘ja’. Het gemiddelde rendement op operationele activa van de 30% grootste bedrijven op Amerikaanse aandelenmarkten ligt 30 tot 35% hoger dan dat van de 30% kleinste bedrijven. Die kloof is maar liefst dubbel zo groot als de 15% van de jaren ’90.
Ook op financieel vlak presteren grote bedrijven een stuk beter. Slechts 10 à 15% van deze ondernemingen heeft één van afgelopen jaren wel eens met een verlies afgesloten. Voor het segment kleine bedrijven ligt dat percentage – ondanks de gunstige economische omstandigheden – op 60 à 65.
Investeren in groei
De wetenschappers die deze cijfers hebben opgedoken, vragen zich in de Harvard Business Review af wat er schuil gaat achter die groeiende kloof. Er zijn verschillende verklaringen. Zo hebben grote bedrijven simpelweg meer geld om in toekomstige groei te investeren dan kleine ondernemingen. Het verschil in onderzoeksuitgaven is bijvoorbeeld enorm. Terwijl in het segment grote bedrijven een onderneming gemiddeld $330 mln per jaar investeert aan research & development, is dat in het segment kleine ondernemingen een schamele $6 mln per bedrijf. Ook op gebieden als IT, merkkracht en reclame zit er een enorme kloof in de budgetten.
Natuurlijk kan je zeggen dat dit gemiddelden zijn. En dat er, net als vroeger, veel kleine bedrijven zijn die na verloop van tijd uitgroeien tot dominante megaconcerns. Maar dat is wel heel makkelijk. Bovendien is het niet waar. Tot 2000 groeide elk jaar 15 tot 20% van de smallcaps uit tot middelgrote of zelfs grote bedrijven. Dat percentage was in 2017 echter gehalveerd. Aan de andere kant blijft jaarlijks ongeveer 89% van de largecaps binnen de topcategorie. In 2000 was dat nog 75 à 80%.
Groter groeien of klein blijven?
Voor beleggers is het interessant om te weten waaraan je kan zien of een smallcap kan uitgroeien tot een groot concern. Uit het onderzoek komt naar voren dat op de balans van dit soort bedrijven de post immateriële activa relatief groot is. Dat geldt ook voor de schuldenlast. Want het geleende geld is hard nodig voor het financieren van toekomstige groei. Het aantal jaren dat met een verlies wordt afgesloten, ligt een stuk lager dan bij de ondernemingen die klein blijven. Waarschuwingssignalen dat het een bedrijf niet lukt om uit te groeien tot de nieuwe Microsoft of Google, zijn grote investeringen in vaste activa (fabrieken, apparatuur, et cetera), de inkoop van eigen aandelen, dividend en overnames.
Succesfactoren van largecaps
Uiteraard werden ook de succesfactoren van grote bedrijven onderzocht. Dat zijn grote investeringen in immateriële en vaste activa, aandeleninkoop en de duur en omvang van de dominante positie. De wetenschappers concluderen dan ook dat het risico dat het bedrijfsmodel van grote ondernemingen onderuit wordt gehaald door een ‘disruptive’ nieuwkomer kleiner is dan je op basis van de nieuwsstroom zou vermoeden. De deelnemers aan de ronde tafel over technologie hebben een duidelijk antwoord op de vraag waarom dat ook voor de technologiereuzen geldt. Deze bedrijven zetten potentiële concurrenten simpelweg buitenspel door ze over te nemen.