Lenen aan EU en EIB
De brexit-deadline van 29 maart 2019 nadert met rasse schreden. Een deal tussen het Verenigd Koninkrijk (VK) en de EU lijkt echter nog ver weg. Maar of de Britten nu kiezen voor een harde of zachte brexit, hun vertrek uit de Europese Unie raakt sowieso enkele supranationale instellingen waarin het VK participeert. Denk hierbij aan de Europese Investeringsbank (EIB) en de EU zelf.
EIB
De EIB financiert projecten overeenkomstig de EU-doelstellingen. De aandeelhouders van de EIB zijn de 28 EU-lidstaten. Het VK is nu, samen met Duitsland, Frankrijk en Italië, een van de vier grootste aandeelhouders, met een belang van 16,1%. Het VK heeft €3,5 mrd aan kapitaal gestort en heeft zich gecommitteerd om nog eens €36 mrd bij te storten. De brexit impliceert dat het VK op termijn geen aandeelhouder meer zal zijn. Dit heeft dus kapitaalsconsequenties voor de EIB.
Geleidelijk
We verwachten dat de EIB een zeer kredietwaardige instelling blijft na het vertrek van het VK als aandeelhouder. Daarnaast denken we dat dit vertrek ordelijk en geleidelijk zal verlopen. De belangrijkste aanwijzing hiervoor is het conceptverdrag dat in december 2017 door de EU-landen en het VK is opgesteld. Hierin staat dat het VK haar gestorte kapitaal niet al in 2019 geheel terugkrijgt; het plan is om de teruggave uit te smeren over 12 jaar. Ook blijft het VK mede garant staan voor de kredietportefeuille zoals die is op het moment van uittreden. Anders gezegd: er kan nog zeer lange tijd – zelfs tot na 2030 – een beroep gedaan worden op de verplichting van het VK om bij te springen als dat nodig is.
Verder zijn de overblijvende EU-landen met elkaar in gesprek om het eigen vermogen op de balans gelijk te houden. Dit kan bijvoorbeeld doordat (enkele van) deze landen extra kapitaal inbrengen. Tot slot is het goed om te weten dat het VK niet alleen een belangrijke aandeelhouder is van de EIB, maar dat Britse bedrijven ook profiteren van kredietverlening door deze instelling. De gemiddelde looptijd van deze kredieten is zeer lang. Omdat er geen Brits alternatief bestaat, blijven het VK en de EIB waarschijnlijk nog lange tijd aan elkaar verbonden. Dit geldt zelfs in een risicoscenario, waarin er geen deal komt tussen de EU en het VK en het conceptverdrag niet wordt nagekomen.
EU
Een andere entiteit die regelmatig geld leent op de kapitaalmarkt is de EU zelf. De financiële structuur van dit economisch en politiek partnerschap van 28 landen in Europa is anders geregeld dan bij EIB. Zo storten de EU-landen geen kapitaal. Door middel van verdragen zijn de individuele en gezamenlijke verplichtingen vastgelegd, waaronder ook de jaarlijkse begrotingsbijdrage. Het VK betaalt in 2018 bijna €15 mrd, het meeste na Duitsland en Frankrijk. Dit is ruim 12% van de totale inkomstenpot. Het VK levert in ieder geval tot eind 2020 haar bijdrage. Daarna moeten de uitgaven van de EU omlaag en eventueel de bijdragen van de overblijvende lidstaten omhoog om de begroting in evenwicht te houden. De onderhandeling over het nieuwe begrotingsraamwerk voor de periode 2021-2027 zal door het vertrek van het VK dus wel complexer zijn, maar de negatieve impact van de brexit op de kredietkwaliteit van de EU is waarschijnlijk bescheiden.
Obligaties
De vergoedingen voor obligaties van de EIB en EU ten opzichte van Duitse staatsobligaties zijn de afgelopen maanden nauwelijks gewijzigd. We verwachten ook niet dat dit verandert, tenzij het risicoscenario zich voordoet en de EU en het VK er niet in slagen tot een deal te komen. Dan lijkt het waarschijnlijk dat beleggers een iets hogere risico-opslag vragen van mogelijk 0,2% ten opzichte van tienjaars Duitse staatsobligaties. Oftewel, EIB en EU-obligaties zullen dan slechter presteren dan qua looptijd vergelijkbare Duitse staatsleningen. Maar zelfs als dit scenario zich voordoet, verwachten we dat obligaties van deze supranationale instellingen nog altijd beter presteren dan andere brexit-gevoelige obligaties, zoals obligaties van Britse banken en bedrijven die last hebben van een zwakker Brits pond en ongunstigere handelstarieven.
Conclusie
Al met al verwachten we geen grote impact van de brexit op obligaties van EIB en EU. Obligaties van deze instellingen blijven wat ons betreft dan ook een defensieve belegging en een prima bouwblok in een gespreide obligatieportefeuille.