Bedrijfsobligaties geven meer risico maar niet meer rendement
Normaal gesproken is de lange rente juist hoger dan de korte om beleggers te compenseren voor het extra risico dat zij lopen wanneer zij hun geld voor een langere periode uitlenen.
Deze inverse rentecurve dreunt ook door op de markt voor bedrijfsobligaties. Een jaar geleden lag het effectief rendement van kortlopende bedrijfsleningen – van een tot drie jaar – nog duidelijk onder dat van leningen met dezelfde credit rating ‘A’ maar met een looptijd van meer dan tien jaar. Nu krijgen beleggers hetzelfde effectief rendement van zo’n 5,3% op zowel kortlopende als langlopende bedrijfsobligaties.
De rente – of coupon – die bedrijven op hun leningen moeten betalen bestaat uit de rente op staatsleningen met een vergelijkbare looptijd met daar bovenop nog een risico-opslag. Korter lopende leningen hebben doorgaans een lagere risico-opslag dan langer lopende. De risico-opslag is in de afgelopen twaalf maanden per saldo echter nauwelijks veranderd. Voor kortlopende dollar-bedrijfsobligaties met een ‘A’ rating ligt deze nog steeds rond de 60 basispunten, voor de langer lopende nog op 135 basispunten.
Gemiste beloning
De afgevlakte ‘rentecurve’ van de ‘A’-bedrijfsobligaties is dus volledig terug te voeren op de inverse Amerikaanse rentecurve, waardoor beleggen in langer lopende bedrijfsobligaties op dit moment niet meer beloond wordt met een hoger (effectief) rendement.