Inflatie omlaag? Aandelen omhoog!
Wie een hypotheek afsluit met een rentevaste periode van tien jaar, betaalt al snel een rente van meer dan 4%. Iets meer dan een jaar geleden was dat nog ongeveer 1,5%. Dat is echter kinderspel vergeleken bij wat er in de Verenigde Staten gebeurt. Daar is de hypotheekrente bij veel aanbieders opgelopen tot meer dan 6%. Dat is het hoogste niveau in meer dan tien jaar. De hogere leninglasten zijn een belangrijke reden waarom de gemiddelde verkoopprijs van een Amerikaanse eengezinswoning is gedaald van bijna $420.000 in juni tot minder dan $390.000 in augustus.
Dat bedrag ligt overigens nog wel een stuk hoger dan de ruim $350.000 van een jaar eerder. Het gevolg is dat huisvestingskosten nu nog een flinke bijdrage leveren aan de hoge Amerikaanse inflatie. Maar dat beeld zal omslaan zodra de cijfers in de loop van 2023 worden vergeleken met die van dit jaar. Net zoals de oververhitte huizenmarkt de inflatie de afgelopen tijd aanwakkerde, duwt een prijsdaling straks de inflatie omlaag.
Komende kwartalen stevige daling inflatie
Dat geldt ook voor energieprijzen. De prijs van een vat Brent-olie ligt met $85 nog altijd $10 hoger dan een jaar eerder. Maar in vergelijking met maart is die prijs juist met $30 gedaald. Tenzij de energie- en Amerikaanse huizenprijzen op magische wijze plotseling opveren – wat met alle onverwachte wendingen van de afgelopen jaren zoals de coronacrisis en de Oekraïne-oorlog natuurlijk niet mag worden uitgesloten – gaan dezelfde krachten die de inflatie in 2022 tot het hoogste niveau in ruim veertig jaar opstuwden, er de komende kwartalen voor zorgen dat de inflatie stevig daalt. En anders doet de centrale bank dat wel. Voorzitter Jerome Powell vertelde vorige week nog dat de Federal Reserve zowel het gereedschap als de wil heeft om inflatie terug te brengen tot het doelniveau van 2%.
Goed nieuws
Een dalende inflatie is goed nieuws voor beleggers. En niet alleen omdat Powell dan de voet van het rentepedaal haalt. In het verleden viel een daling van de Amerikaanse inflatie namelijk vaak samen met een stijging van de S&P500 Index. Sinds 2000 is het negen keer voorgekomen dat de inflatie omlaag ging. In de drie maanden die volgden, kwam het gemiddelde aandelenrendement op 7,6%. Na een halfjaar was dat 11,3% en na negen maanden zelfs 14,5%.
Vaak was die koersstijging een herstelbeweging na een schokmoment, zoals de aanslagen op het World Trade Center (2001), het faillissement van Lehman Brothers (2008) of de coronapaniek (2020). Hoewel een dergelijk schokmoment deze keer ontbreekt, lijkt de aandelenmarkt in verschillende opzichten klaar voor een herstelbeweging. De S&P500-index staat bijna 25% lager dan eind vorig jaar en 15% onder het niveau van half augustus. De escalatie van de oorlog in Oekraïne en de vrees voor een Amerikaanse recessie dragen eraan bij dat de hebzucht/angst-indicator van CNN uitwijst dat beleggers extreem angstig zijn. In het verleden was dat vaak een aanwijzing voor een tijdelijke marktbodem.
Anticipatie op herstel
Er is uiteraard wel een groot verschil met eerdere inflatiedalingen. De huidige inflatie van ruim 8% ligt veel hoger dan de voorgaande inflatietoppen sinds 2000. Maar ook bij een hoger startpunt belooft de geschiedenis veel goeds. In 1979 bond Fed-voorzitter Paul Volcker na zijn aantreden de strijd aan met hoge inflatie. Via renteverhogingen wist hij de inflatie omlaag te duwen van 13,9% begin 1980 tot 3,8% eind 1982. De S&P500 Index steeg deze jaren met gemiddeld meer dan 16%. Het vooruitzicht van een dalende inflatie vormt dus een mooi moment om in anticipatie op een herstel wat meer positie te kiezen in Amerikaanse aandelen.