Beurs & Economie | Groeiende twijfels over beursherstel
Het herstel op de financiële markten sinds medio juni was bijzonder. De koersontwikkelingen op de aandelenmarkten – en dan met name groei-aandelen – sprongen begrijpelijkerwijs het meest in het oog. Maar ook op de staats- en bedrijfsobligatiemarkten waren de winsten opmerkelijk groot. Beleggingsstrategen van HSBC hebben een index samengesteld met daarin gelijkwaardige – fictieve – posities in uiteenlopende vermogenscategorieën. Van Amerikaanse aandelen en groei- versus waarde-aandelen tot langlopende Amerikaanse staatsobligaties, risicovolle dollar-bedrijfsobligaties, staatsobligaties uit opkomende landen, de Japanse yen en goud. Een index van deze totaal verschillende beleggingen daalde met ruim 20% tussen eind 2021 en medio juni. Dat was de ‘verkoop-alles-periode’, aldus de bank.
Het marktsentiment draaide medio juni echter naar een ‘koop-alles-periode’ waarin de fictieve HSBC-portefeuille zo’n 8,5% won. Dit tot verrassing van de bank, die de macro-economische data de afgelopen weken juist vooral zag verslechteren. Zo geven zowel de wereldwijde inkoopmanagers-indices als indices van de Federal Reserve die regionale economische activiteit meten negatieve signalen af. De tot nu toe meevallende kwartaalcijfers stellen de bank begrijpelijkerwijs niet gerust.
Onhoudbaar
Weliswaar wist 78% van de bedrijven uit de S&P500-index die cijfers bekend hebben gemaakt positief te verrassen, maar de toon van het management van bedrijven over de economie, omzet en winstgevendheid wordt steeds negatiever, constateert de bank. Na de stevige en snelle koersstijgingen tussen medio juni en eind juli maken de financiële markten in augustus pas op de plaats. Dat roept de vraag op: hoe nu verder? HSBC acht de ‘koop-alles-periode’ in ieder geval niet houdbaar, omdat de marktomstandigheden die dit mogelijk maakten zullen veranderen.
Met de marktomstandigheden bedoelt de bank vooral de ontwikkeling van de tienjarige reële rente – de rente gecorrigeerd voor de huidige inflatie – en de tienjarige breakeven-inflatie. Dit zijn inflatieverwachtingen die berekend worden door in dit geval de tienjarige nominale rente af te zetten tegen de tienjarige reële rente. Bij het inflatieniveau dat uit deze berekening volgt, maakt het voor beleggers niet uit of zij een nominale- of inflatiebeschermde obligatie kopen. Vandaar de term ‘breakeven-inflatie’.
Scenario’s
De klassieke ‘risk-on’-situatie ontstaat als zowel de reële rente als de breakeven-inflatie stijgt. Deze combinatie duidt op een aantrekkende economische groei, een klimaat waarin aandelen – vooral cyclische- en waarde-aandelen – sterk presteren en waarin de risico-opslag op bedrijfsobligaties daalt. Wanner de reële rente en de breakeven-inflatie dalen ontstaat daarentegen een ‘risk-off’-situatie, waarin zowel aandelen als bedrijfsobligaties onder druk komen te staan, aldus HSBC. Dit zijn eenvoudige en ‘klassieke’ scenario’s, maar tussen medio juni en eind juli ontvouwde zich een complexer scenario waarin de tienjarige reële rente daalde en de breakeven-inflatie iets opliep. In deze situatie presteren vooral groei-aandelen goed en dalen ook de risico-opslagen op bedrijfsobligaties. Dit is volgens de bank echter een onhoudbare situatie.
Wie denkt dat de inflatie snel zal dalen zonder dat dit de economische groei hard raakt verkeert namelijk in dromenland, waarschuwt de bank. HSBC ziet de komende maanden de reële rente juist stijgen en de breakeven-inflatie dalen. Dat komt aardig overeen met het zeer ongure klimaat op de financiële markten in de eerste helft van dit jaar. HSBC heeft natuurlijk ook de wijsheid niet in pacht, maar dat de bank twijfels heeft bij de recente koersstijgingen in zo veel uiteenlopende vermogenscategorieën is goed te begrijpen.