Evenwichtsoefening van Federal Reserve
De bijeenkomst van de Federal Reserve van vorige week maakte de financiële markten even aan het schrikken, maar op het eerste gezicht bracht deze bijeenkomst juist opmerkelijk weinig nieuws. De Amerikaanse centrale bank handhaafde de rente op het huidige niveau en hield vast aan het opkoopprogramma van obligaties ter waarde van $120 mrd per maand. Daar schrokken de markten dan ook niet van. Verrassender was dat steeds meer leden van de Federal Open Market Committee (FOMC) – het onderdeel van de Federal Reserve dat het monetaire beleid bepaalt – al in 2023 twee renteverhogingen voorzien.
De verwachting op de financiële markten was dat renteverhogingen pas voor 2024 op de agenda zouden komen. De leden van de FOMC en andere regionale Federal Reserve-voorzitters geven namelijk bij iedere bijeenkomst hun persoonlijke inschattingen voor de groei, werkloosheid en inflatie in de VS én de daarbij best passende rentestand. Dat zo veel Amerikaanse centrale bankiers nu meerdere renteverhogingen in 2023 niet uitsluiten – iets dat in maart nog niet het geval was – verraste wel degelijk.
Korrel zout
Federal Reserve-voorzitter Jerome Powell verklaarde op de persconferentie echter dat al deze individuele prognoses met ‘een flinke korrel zout’ genomen moeten worden, want de prognoses zijn immers geen goede voorspeller van de toekomstige rente gebleken. In zijn verklaring, begin deze week voor het Huis van Afgevaardigden, sprak Powell daarnaast geruststellende woorden over de inflatie in de VS. Ja, de inflatie is natuurlijk snel gestegen.
Maar dat is onder meer het gevolg van ‘bottlenecks’ in de productie van verschillende goederen en diensten, waardoor het aanbod de snel stijgende vraag even niet kan bijbenen. Dit probleem is slechts van tijdelijke aard, verwacht de Federal Reserve-voorzitter. Als de bottlenecks zijn opgelost, dan zal de inflatie volgens hem weer terugvallen richting de inflatiedoelstelling van zo’n 2% die de Federal Reserve voor de lange termijn hanteert.
Verschillende datareeksen lijken de visie van Powell te bevestigen. Zo tekent zich op de grondstoffenmarkt al enige afkoeling af. De prijzen van onder meer timmerhout, koper en ijzererts zijn de afgelopen tijd flink gedaald (zie grafiek). Ook de inflatieverwachtingen voor de periode 2026-2031 stijgen niet meer, maar dalen inmiddels alweer. Na de koersdalingen van eind vorige week, veerden de aandelenmarkten begin deze week dan ook weer wat op. De koersen zijn nu in rustiger vaarwater beland.
Voorbijgaande aard
Of de oplopende inflatie inderdaad van voorbijgaande aard is, valt evenwel nog te bezien. Er zijn verschillende tegenargumenten te geven. Het aanhoudend tekort aan halfgeleiders bijvoorbeeld, of de hogere importprijzen die Amerikanen voor Chinese producten betalen. Ook het door geopolitieke oorzaken terughalen van de productie naar het thuisland kan tot hogere prijzen leiden. Daarnaast voeren overheden een zeer ruim begrotingsbeleid. Volgens Société Générale-strateeg Albert Edwards zullen kiezers bezuinigingen hierop, in tegenstelling tot de jaren na de kredietcrisis, niet meer accepteren. Dat kan eveneens prijsopdrijvend werken.
Voorlopig kan de Federal Reserve zijn evenwichtsoefening tussen het in de hand houden van de inflatie en het te vriend houden van de financiële markten nog voortzetten door uit te dragen dat de inflatie vanzelf verdwijnt. Ingrijpen in te hoge inflatie is normaal gesproken al geen aangenaam proces. Maar bij de huidige hoge waardering dreigt – zoals econoom en strateeg Andrew Smithers het tegenover de Financial Times verwoordde – in zo’n scenario een ineenstorting voor de (Amerikaanse) aandelenmarkt.