Wat een bullmarkt!
Grote bedrijven in de Verenigde Staten zagen hun beurswaarde afgelopen maandag helemaal sterk oplopen. Microsoft kreeg er $33,7 mrd bij en Apple $42,2 mrd. De winnaar van de afgelopen maandag was echter Amazon met $83,2 mrd. Vier Amerikaanse aandelen zijn in 2020 met meer dan 1000% gestegen en een stuk of tien zitten tegen die magische grens aan.
Nóg hoger
Twee zaken zouden de Amerikaanse aandelenkoersen nog veel hoger kunnen duwen. De eerste is een vaccin tegen het coronavirus en de tweede het grote stimuleringspakket dat deze zomer zal worden gelanceerd, en dat ervoor zal zorgen dat de Amerikaanse president Trump met de wind in de zeilen de Amerikaanse verkiezingen in gaat.
De stimulering van centrale banken en overheden zal in 2020 groter zijn dan de economische schade van het coronavirus. Dit klinkt vreemd, maar het is simpel. Met 10% economische krimp en een steunpakket ter grootte van 12% van de economie is de rekensom per saldo positief. Natuurlijk, deze crisis kent grote verliezers. Ik kijk hier alleen naar het totaalplaatje.
Meer steun dan krimp is het enige wat een bullmarkt nodig heeft om verder te gaan, hoe extreem de waarderingen ook aan het worden zijn. Want hoe je het ook wendt of keert, er is een zeepbel op de financiële markten. Microsoft tegen een k/w van 37 met een beurswaarde van $1,6 bln is er een voor de geschiedenisboekjes.
Arbeid en kapitaal
Maar ook als ik niet kijk naar waarderingen, maar gewoon logisch nadenk, kan ik alleen maar tot de conclusie komen dat de beurs uit het lood geslagen is. Dat is goed te zien aan de verhouding tussen arbeid en kapitaal. Op dit moment – en al langer – gaat er teveel geld naar de onderneming en te weinig naar werkenden. De Duitse krant Die Welt heeft een mooie statistiek die dit inzichtelijk maakt: het aantal uren dat de gemiddelde Duitser moet werken om alle aandelen te kopen in de Duitse hoofdgraadmeter, de DAX. In 1983 waren hier 80 arbeidsuren voor nodig, in 1960 nog 403. Dit betekent dat kapitaal duur was in de 1960 en goedkoop in 1983. Bij controle klopt dit ook. Zowel in 1960 als in 1983 stond de DAX op 550 punten, terwijl het Duitse bedrijfsleven in de 23 tussenliggende jaren natuurlijk wel vooruitgang had laten zien. Op dit moment moet een gemiddelde Duitser 562 uur werken om alle DAX-aandelen te kunnen aanschaffen. Kapitaal is op dit moment in de westerse wereld dus extreem duur. Dat betekent dat er teveel macht bij bedrijven ligt en te weinig bij werknemers.
Op dit moment is het nog feest op de Amerikaanse beurs. De gegevens van Die Welt laten echter zien dat beleggers overal een flinke kater zullen hebben als de muziek stopt.