Staatsobligaties houden aandelen opvallend goed bij – Het bizarre gelijk van een überbear
De economen Rajnish Mehra en Edward Prescott berekenden dat Amerikaanse aandelen tussen 1889 en 1978 jaarlijks een bijna 6,2 procentpunt hoger rendement opleverden dan kortlopende Amerikaanse staatsobligaties. Dat was veel meer dan de economische modellen van het tweetal hadden voorspeld.
‘Een raadsel’, aldus Mehra en Prescott, die er geen pasklare oplossing voor hadden. Andere onderzoeken bevestigden rendementsverschillen tussen aandelen en staatsobligaties. Tot een sluitende verklaring voor de hoogte ervan kwam het niet echt. Maar dat aandelen meer rendement opleveren dan staatsobligaties was duidelijk.
Krankjorum
Voor de lange termijn de voorkeur geven aan langlopende staatsobligaties boven aandelen lijkt dan ook onzinnig. Toch was dat precies de strategie die Albert Edwards eind 1996 aan zijn klanten voorlegde. Dat is op zich al bijzonder. Maar dat de excentrieke Britse strateeg van Société Générale tot op de dag van vandaag aan deze strategie vasthoudt lijkt volkomen krankjorum. Het leverde hem de bijnaam ‘permabear’ op; een belegger die alleen maar negatief kan zijn over de aandelenmarkt.
In zijn meest recente rapport verdedigt Edwards – hij geeft de voorkeur aan de bijnaam überbear – zich met de resultaten van zijn strategie. Die zijn inderdaad beter dan je zou verwachten. Tussen eind 1996 en eind 2018 lag het jaarlijks gemiddelde rendement van de S&P500 Index op 7,7% tegen 6,8% voor langlopende Amerikaanse staatsleningen. Een verschil van slechts 0,9 procentpunt dat bovendien pas over de afgelopen twee jaar tot stand kwam.
Voor de Europese markt gaan mijn data niet verder terug dan tot eind 1998. Tussen eind 1998 en eind 2018 leverden Europese aandelen jaarlijks gemiddeld 3,9% op. Minder dan de 5,0% die beleggers jaarlijks met langlopende staatsobligaties hebben verdiend.
IJstijd
Edwards voorzag op basis van de ervaringen van Japan in 1996 een ‘ijstijd’ voor de westerse aandelenbeurzen. Een periode waarin de lange rente en de koers-winstverhouding van aandelen al maar verder zouden dalen. Gunstig voor obligaties, ongunstig voor aandelen.
Volgens de strateeg eindigt deze ijstijd pas als de Amerikaanse tienjaarsrente tot -1% is gedaald. Opnieuw een bizarre en onheilspellende prognose van deze überbear, die over de afgelopen twintig jaar wel betere resultaten heeft behaald dan eind 1996 door vakgenoten werd verwacht.