Italië op de weg terug?
Voor Italië, een van de zorgenkindjes in de eurozone, verliep 2017 op meerdere fronten goed. De economische groei kwam uit op circa 1,5%, het hoogste niveau in jaren. Daarnaast werd gestart met het opruimen van slechte bankleningen, wat zorgde voor vertrouwensherstel in de financiële sector. Dit alles leidde tot een daling van het gemiddelde renteniveau op de Italiaanse staatsschuld en een opwaartse ratingbijstelling van BBB- naar BBB door kredietbeoordelaar S&P. Het risico op een verslechtering naar de minder kredietwaardige status (high yield) met alle risico’s van dien, is hierdoor voorlopig geweken. Maar wat brengt 2018?
Economie
Het vertrouwen bij consumenten en producenten staat momenteel op hoog niveau. Dat zal dit jaar waarschijnlijk van invloed zijn op de consumentenbestedingen en investeringen. Toch rekent het IMF op een economische groei van rond de 1,1%, en dat is lager dan in 2017. De import- en exportgroei neemt in 2018 waarschijnlijk wat af, mede door de duurdere euro. En de ruimte voor extra overheidsbestedingen is beperkt door een strikter (opgelegd) begrotingsbeleid.
Politiek
Ook kunnen de verkiezingen in maart (tijdelijk) een rem zetten op het positieve economische sentiment. Een recente verandering van de kieswet heeft de grootste zorgen over de positie van anti-europartijen weggenomen. Maar de kans op een minderheidsregering, en daarmee weinig structurele verbeteringen van de economie, is nog altijd groot. Beleggers zijn hier echter wel aan gewend.
Financiën
De grootste uitdaging is de zeer hoge schuldpositie van de overheid. Deze bedroeg eind 2017 ruim 130% van het bruto nationaal product. De begroting is weliswaar redelijk op orde, maar door de lage potentiële groei van de economie heeft de overheid weinig mogelijkheden om de schuldenberg terug te dringen. Een nieuwe recessie, een (sterk) oplopende rente of een schok op de financiële markten kan Italië in problemen brengen. De noodzaak om het land te hervormen en concurrerender te maken is daarom groot. Die hervormingen betekenen echter wel dat vele burgers op korte termijn economisch pijn lijden. Daar speelt de politiek op in. De kans van slagen van hervormingen lijkt dan ook klein, zeker als er sprake is van een versplinterd politiek speelveld.
Obligaties
Door de grote economie en de forse schuldpositie van de overheid, maken Italiaanse staatsobligaties vaak een belangrijk onderdeel uit van allerlei obligatie-indices en daarmee ook van beleggingsfondsen. Zo hebben beleggers die kiezen voor een passieve beleggingsoplossing (indextrackers) in staatsobligaties van kredietwaardige eurolanden ongemerkt een blootstelling van bijna 25% aan Italiaanse staatsobligaties. Een fonds dat de marktwegingen van inflatiegerelateerde obligaties in de eurozone volgt, bestaat zelfs voor ruim 36% uit Italiaanse staatsleningen.
Vergoeding
Tienjaars Italiaanse staatsobligaties geven nu 2,0% rentevergoeding. Dat ligt ongeveer 150 basispunten (1,5 procentpunt) hoger dan die van Duitsland of Nederland (0,5%). Zolang dit zo blijft, of het renteverschil slechts beperkt oploopt, profiteren beleggers in Italiaanse staatsleningen van een beter resultaat.
Op korte termijn is dit niet ondenkbaar. Het blijft echter oppassen geblazen gezien de genoemde economische en politieke risico’s. Beleggingsfondsen met een actief beleid, die veel ruimte hebben om op dit terrein van de index af te wijken en daar een goed trackrecord in hebben, verdienen dan ook de voorkeur. Als u zelf het in- en uitstapmoment wilt bepalen, kunt u kiezen voor een Italiaanse indextracker. Individuele Italiaanse staatsobligaties hebben als nadeel dat u mogelijk met de inhouding van bronbelasting op de uitkeringen wordt geconfronteerd.
Conclusie
Op korte termijn is het beeld voor de Italiaanse economie en de obligaties nog relatief stabiel. De verkiezingen kunnen weliswaar zorgen voor meer beweeglijkheid in het renteverschil tussen Duitse en Italiaanse staatsobligaties, maar we denken dat dit effect tijdelijk en beperkt is.
Op langere termijn ziet het plaatje er minder rooskleurig uit. Als de ECB haar opkoopbeleid verder afbouwt (eind 2018) en de rentetarieven verhoogt (2019) breekt naar onze mening een onzekere fase aan voor Italiaanse staatsobligaties. Beleggers moeten zich bewust zijn van de vaak indirecte aanwezigheid van deze leningen. Een actieve houding van beleggers in passieve EMU-staatsobligatiefondsen, is door het grote gewicht van deze leningen, naar onze mening dan ook geen overbodige luxe.