Column: De geldpers werkt niet
Eén van de leningen die wij volgen is een 2%-lening van de Zwitserse overheid die afloopt op 17 september 2064. Deze lening noteert op 175. Dit betekent dat de belegger die deze lening nu koopt om hem 48 jaar aan te houden gegarandeerd een verlies van 43% voor de kiezen krijgt. Een staatsobligatie lost immers altijd op 100 af. De belegger krijgt echter ook jaarlijks een renteuitkering van 2%; die gaat over de basislening van 100 en niet over waar die koers op een toevallige dag staat. Met de 48 renteuitkeringen komt het jaarlijkse totaalrendement uit op +0,38%. Bij een inflatie van 0%, neemt de koopkracht dan met 0,38% per jaar toe.
Er is echter geen centrale bank wereldwijd die actiever is met de geldpers dan de Zwitserse. De balans van de centrale bank is gegroeid tot 95% van de eigen economie; in Japan is dat 75%. Een greep naar de geldpers heeft een heleboel gevolgen. Eén daarvan is dat het aantal wanbetalingen door bedrijven daalt. Overvloedig geld maakt het immers eenvoudiger om aan verplichtingen te voldoen, waardoor minder bedrijven failliet gaan, en er overcapaciteit ontstaat. Bedrijven willen niet minder spullen verkopen en verlagen daarom de prijzen. Die prijsdalingen wakkeren weer de deflatieangst aan bij centrale bankiers die met nieuwe, extremere maatregelen komen, die weer zorgen voor extra liquiditeit in de markt. De feedbackloop kan dan opnieuw beginnen.
Als geld bijdrukken echt zou werken, dan zou Zimbabwe het rijkste land op aarde zijn.