Beleggers Belangen Live

Volatiliteit liever niet

Ivan Snurer
Ivan Snurer Expert

Tien jaar geleden had nog bijna niemand nog van het volatiliteitseffect gehoord, maar sinds de financiële crisis van 2008 kunnen laagvolatiele aandelen rekenen op de belangstelling van beleggers. Het mooie van deze aandelen is dat ze op termijn beter presteren dan aandelen met hoge volatiliteit.

In 2008 zijn de beurskoersen op de Europese aandelenmarkten vrijwel gehalveerd. Voor de tweede keer in korte tijd ondervonden veel beleggers dat aandelenbeleggingen risicovol kunnen zijn. Niet zozeer omwille van de volatiliteit, maar wel vanwege de drawdowns. Want ook in de periode 2000-2002 leverden Europese aandelen in de breedte 50% in.

Menig belegger schuimt de markt af naar spannende aandelen, in de hoop een flinke klapper te kunnen maken. Zij gaan echter voorbij aan het feit dat juist saaie aandelen op termijn een hoger rendement bieden. Laagvolatiele aandelen presteren niet alleen op de lange termijn beter dan gemiddeld, zij verkleinen daarnaast het risico op zware verliezen in een dalende markt. En dat laatste is in turbulente tijden wel zo prettig. In de baisse van 2000-2002 leverden laagvolatiele aandelen slechts 15% in en in het rampjaar 2008 bleef de averij beperkt tot -34%.

Lage volatiliteit

De anomalie dat aandelen met een lage volatiliteit zeer wel in staat zijn om hoge rendementen bijeen te sprokkelen, is eigenlijk dankzij Bob Haugen al sinds 1967 bekend. De meeste beleggers lieten zich daar echter niet veel aan gelegen liggen. Het fenomeen werd door de financiële wereld veertig jaar lang genegeerd. Het stond immers haaks op de beleggingstheorie en daarmee de algemene opvatting dat risico en rendement hand in hand gaan.

Door de nasleep van de financiële crisis in 2008 integreren steeds meer vermogensbeheerders het volatiliteitseffect in hun beleggingsbeleid. Ook de aanbieders van indices sprongen op de trein van laagvolatiele aandelen. Volgens Haugen is het volatiliteitseffect de meest lucratieve en simpele anomalie uit de wereld van factorbeleggen.

Maar hoe belegt u in aandelen en beperkt u tegelijk het risico op zware verliezen zonder dat dit ten koste gaat van het rendement? De standaarddeviatie is bij uitstek de maatstaf om de volatiliteit van aandelen te meten. Volatiliteit betekent dat de koersen op en neer gaan; dat aandelen sneller stijgen of harder dalen dan de markt. Dat laatste wordt gemeten aan hand van het bèta-coëfficiënt. Dat meet dus in welke mate het aandeel meedeint met de brede ontwikkelingen op de markt. Aandelen met bèta’s groter dan 1 stijgen sneller dan gemiddeld, maar door hun hoge marktvolatiliteit zijn zij in turbulente tijden ook snelle dalers.

De meeste aanbieders van stijlindices houden het bij laagvolatiele aandelen simpel. Bij STOXX en S&P Dow Jones is het uitgangspunt de standaarddeviatie over twaalf maanden en bij FTSE Russell de bèta over vijf jaar. MSCI Barra daarentegen maakt gebruik van complexe optimalisatieberekeningen waarbij de standaarddeviatie en bèta over verschillende periodes wordt gemeten. En bij Quantalytica maken ze complexiteit weer simpel. Daar telt de standaarddeviatie over twaalf maanden en de bèta over drie jaar. Voor beide maatstaven geldt: hoe lager, hoe beter.

Correcties trotseren

Dat alles verklaart nog niet waarom beleggen in laagvolatiele aandelen niet gelijk staat aan een laag rendement. Eigenlijk komt het hierop neer: verliezen die je misloopt, hoef je niet goed te maken. Laagvolatiele aandelen trotseren correcties beter dan andere, bijgevolg hoeven ze in het herstel dat daarop volgt minder verlies goed te maken. Aandelen met een laag risico bezitten evenwel de onhebbelijke eigenschap dat zij tijdens een hausse de markt niet kunnen bijbenen.

Wat ook een rol speelt, is dat beleggers meestal te optimistisch zijn over de vooruitzichten van hoogvolatiele aandelen. Niet alleen betalen zij te veel voor aandelen met een hoog risico, zij negeren op de koop toe de kansen van laagvolatiele aandelen. De reden waarom de koersen van laagvolatiele aandelen minder sterk schommelen dan andere is te herleiden naar het simpele feit dat hun bedrijfswinsten vaak beter voorspelbaar zijn. De bedrijven zijn vaak minder agressief gefinancierd en betalen een stabiel dividend.

Het volatiliteitseffect kan men desgewenst integreren in een multifactoraanpak. Beleggen in laagvolatiele aandelen is een eenvoudig concept en zeker geen synoniem voor lage rendementen. En in combinatie met andere factoren zijn deze aandelen zeker zo goed als de markt. Als u het volatiliteitseffect meeneemt in de selectie van value-stocks of momentumaandelen realiseert u doorgaans bij een lager risico een hoger rendement.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Ivan Snurer

Ivan Snurer

Expert

Ivan Snurer (1965) studeerde in Brussel autotechnieken aan de Hogeschool voor Wetenschap en Kunst. Bij Volvo Cars was hij als productingenieur en later als kwaliteitsingenieur nauw betrokken bij de ontwikkeling en de assemblage van de Volvo 400-reeks in Born. Via een omweg in de Europese nucleaire industrie kwam hij medio jaren negentig terecht in de financiële wereld, nadat hij aan Nyenrode Business Universiteit zijn MBA-titel had behaald en zich aan de Erasmus Universiteit Rotterdam had verdiept in quantitative finance. Snurer publiceert sinds eind jaren negentig met enige regelmaat in de Belgische en Nederlandse financiële pers en schrijft sinds 2002 voor Beleggers Belangen. Hij is directeur van Quantalytica, een onafhankelijk adviesbureau dat onderzoek verricht naar de efficiëntie van beleggingsstrategieën en selectiemethodieken.

Meer artikelen van deze expert