Beleggen in offshore, de nieuwe groeimotor van Amerikaanse olie
De spectaculaire groei van de Amerikaanse olieproductie in het afgelopen decennium kwam grotendeels van schalievelden op land, met het Permian Basin als onbetwist vlaggenschip. Maar die dominantie lijkt over haar hoogtepunt heen. Steeds meer data en analyses wijzen erop dat de onshoreproductie in de VS vóór 2030 haar piek bereikt. Er zal een fundamentele verschuiving komen richting offshoreproductie, met de Golf van Mexico als belangrijkste groeigebied. De basis voor olieproductie ligt nog steeds op land, maar de motor van nieuwe groei ligt op zee.
En de aanleiding ligt in Washington. Onder de regering-Trump mikt de Amerikaanse overheid expliciet op een forse toename van de olieproductie. In het ‘3‑3‑3‑plan’ van minister van Financiën Scott Bessent wordt ingezet op 3% economische groei, een begrotingstekort van 3% van het bbp, en een stijging van de Amerikaanse energieproductie met drie miljoen vaten olie-equivalent per dag tegen 2028. Zulke volumes zijn op land nauwelijks nog te realiseren. Veel bestaande schalievelden raken uitgeput, de productiviteit van nieuwe putten daalt, en de makkelijk winbare olie is grotendeels al opgepompt. Offshore biedt daarentegen meer continuïteit en voorspelbaarheid. Dankzij technologische vooruitgang zijn diepzeeprojecten bovendien steeds rendabeler geworden, ondanks de hoge aanloopkosten. Te verwachten valt dan ook dat oliebedrijven opnieuw fors gaan investeren in offshorecapaciteit.
Grote spelers
Volgens het U.S. Bureau of Ocean Energy Management liggen er nog tientallen miljarden vaten winbare olie onder de zeebodem in de Golf van Mexico. Offshore zal daarmee uitgroeien tot een pijler onder de Amerikaanse energievoorziening. De roep om meer energie-onafhankelijkheid versterkt deze ontwikkeling. Binnen de regering-Trump gaan zelfs stemmen op om de Strategic Petroleum Reserve volledig af te bouwen, omdat de VS in toenemende mate zelfvoorzienend wordt.
Voor beleggers opent deze trend kansen, vooral bij bedrijven met veel blootstelling aan offshore. Grote namen als Schlumberger zullen daarvan profiteren. Het bedrijf wordt vaak omschreven als het Google van de olieservicesector, vanwege de schaal, het technologische leiderschap en het intensieve gebruik van kunstmatige intelligentie, bijvoorbeeld bij onderhoud op offshoreplatformen. Met een marktkapitalisatie van circa $50 mrd en een verwachte vrije kasstroom van $5 mrd, bedraagt het vrijekasstroomrendement zo’n 10%, ruim boven het gemiddelde van 5,9% over de afgelopen drie jaar, en mag het etiket ‘heel goedkoop’ op Schlumberger worden geplakt.
Interessanter alternatief
Nog interessanter zijn kleinere spelers met een grotere hefboom op deze trend, zoals Weatherford International. Dit bedrijf, met een beurswaarde van circa $4 mrd, levert technische oplossingen voor boorputconstructie, verbetering van putten en kunstmatige lift (olie naar boven krijgen). Het is actief in offshore regio’s zoals de Golf van Mexico, het Midden-Oosten en Latijns-Amerika. In 2026 wordt ruim $500 mln aan vrije kasstroom verwacht, wat neerkomt op een vrijekasstroomrendement van circa 12%. Daardoor is de waardering nog lager dan die van Schlumberger.
De cijfers over het eerste kwartaal van 2025 bevestigen dit potentieel. Ondanks een omzetdaling van 12% genereerde Weatherford $65 mln aan vrije kasstroom. Het bedrijf haalde nieuwe offshorecontracten binnen in onder andere de Golf van Mexico, Brazilië, Kazachstan en de Verenigde Arabische Emiraten. De balans bleef robuust, met een hefboom van slechts 0,71 keer de ebitda. Voor beleggers was het opvallend dat het bedrijf voor het eerst dividend uitkeerde én aandelen begon in te kopen. Weatherford gaat op die manier van schuldsanering naar aandeelhoudersbeloning.
Tegelijkertijd investeert Weatherford verder in digitalisering, onder meer via een strategische samenwerking met AIQ uit Abu Dhabi, een technologiebedrijf dat is opgericht door de samenwerkingsverbanden ADNOC en G42 om kunstmatige intelligentie toe te passen in de energiesector.
Hefboom
De operationele hefboom van Weatherford is sterker dan die van Schlumberger. In 2024 steeg de omzet van Weatherford met 7,4%, terwijl de ebit met 14,4% toenam, een hefboom van bijna 2. Bij Schlumberger groeide de omzet met 9,5% en de ebit met 13,5%, goed voor een hefboom van ongeveer 1,4. Dit betekent dat de winstgroei van Weatherford veel gevoeliger is voor omzetveranderingen, waarschijnlijk door een hogere vaste kostenstructuur omdat ze veel kleiner zijn. Dat effect is niet ongebruikelijk: kleinere bedrijven hebben vaak minder spreiding, relatief hogere vaste lasten en minder onderhandelingsmacht, waardoor hun resultaten sterker meebewegen met marktomstandigheden, in positieve én negatieve richting.
Ook de langetermijnvooruitzichten ondersteunen de casus. ExxonMobil meldde op zijn beleggersdag van 2024 dat in 2050 nog steeds meer dan 50% van de wereldwijde energiebehoefte uit fossiele brandstoffen zal komen. Afgelopen week meldde OPEC bovendien dat de olievraag in 2050 uitkomt op 123 miljoen vaten per dag, met een piek die ver daarna ligt. De groei moet vooral van zee komen. Offshoreproductie past dus in een structureel scenario van aanhoudende vraag. Weatherford is wereldwijd actief in vrijwel alle belangrijke offshoregebieden en is daardoor uitstekend gepositioneerd om van deze trend te profiteren.
Avies aandeel Weatherford op ‘kopen’
Ondanks die sterke positionering is het aandeel Weatherford in het afgelopen jaar gedaald van $134 naar $56. Die correctie weerspiegelt vooral de marktvrees dat er voorlopig voldoende olie is. Maar als de wereld zich opnieuw bewust wordt van het belang van offshorecapaciteit en de structurele onderinvesteringen in het aanbod, liggen mooie koersstijgingen in het verschiet.
Beurs | Nasdaq |
Ticker | WFRD |
Beurswaarde | $4,2 mrd |
Hoogste koers 12 mnd | $134,26 |
Laagste koers 12 mnd | $39,17 |
K/w 25 (t) | 12 |
Dividend | 1,7% |
De auteur heeft een positie in het aandeel