Een felle opleving na een paar dramatische jaren roept de vraag op of de staalsector aan het begin staat van een duurzaam herstel. Maar zolang de Chinese overcapaciteit niet structureel is weggewerkt, heeft elke opleving een tijdelijk karakter.
Bij de achtbaanrit die beleggers in staalaandelen achter de rug hebben verbleekt het wat wispelturige koersverloop van de bekende beursindices. ArcelorMittal is bijvoorbeeld in de eerste zes weken van 2016 met bijna een derde onderuit gegaan. De volgende maand steeg de koers van het staalconcern met 75% om daarna weer terug te vallen tot rond het niveau waarop het aandeel het jaar van start ging. Andere grote staalfabrikanten zoals Nippon Steel en Posco zagen de koers eveneens met tientallen procenten omhoog en weer omlaag schieten. De hoge volatiliteit wordt veroorzaakt door tegenstrijdige berichten over de vooruitzichten voor de sector.
Voor staalconcerns is het heel lastig om in het huidige klimaat met sterk fluctuerende prijzen en wisselende vooruitzichten een vaste koers te kiezen
De staalmarkt wordt de laatste jaren geplaagd door een groeiende overcapaciteit. De wereldwijde staalconsumptie is sinds 2000 bijna verdubbeld. Die toename is voor het overgrote deel te danken aan de enorme infrastructuurinvesteringen in China. Volgens schattingen van fondshuis Pimco zijn tussen 2000 en eind dit jaar genoeg woningen en appartamenten gebouwd om de helft van de Chinese bevolking te huisvesten. Het is onvermijdelijk dat de bouwactiviteit als gevolg van een krimpende vraag afneemt. De lokale brancheorganisatie China Iron & Steel Association voorspelt dat het staalgebruik in dat land dit jaar met 2% krimpt tot 654 miljoen ton. De lokale staalfabrikanten hebben via het opschalen van de capaciteit in het afgelopen decennium juist sterk ingezet op een verdere toename van de consumptie. Het productieniveau lag vorig jaar met 783 miljoen ton veel te hoog. De Chinese overheid heeft al aangekondigd dat ze de productiecapaciteit met 100 tot 150 miljoen ton gaat terugbrengen, zonder daarbij een planning naar buiten te brengen. Het is een bewerkelijk proces om de productie van een staaloven stil te leggen. Omdat de oven vaak beschadigd raakt en distributiekanalen opdrogen, verdwijnt de capaciteit meestal wel definitief van de markt. Met het oog op de afzwakkende economische groei en het belang dat lokale provincies hechten aan werkgelegenheid is dit waarschijnlijk een geleidelijk proces. Verschillende partijen voorspellen dat de Chinese productie de komende jaren met 5% tot 8% zal dalen. Aangezien de lokale consumptie naar verwachting bijna even hard daalt, zal het nog heel lang duren voordat de overcapaciteit is weggewerkt. In de tussentijd komt het Chinese staaloverschot nog tegen zeer lage prijzen terecht op de wereldmarkt. Vorig jaar nam de uitvoer met 20% toe tot 112,4 miljoen ton. Dat is meer dan de totale productiecapaciteit in Noord-Amerika. De omslag die China doormaakte van staalimporteur tot de grootste exporteur heeft geleid tot een daling van de staalprijs van circa $500 per ton begin 2012 tot minder dan $100 per ton eerder dit jaar.
Fors herstel
Het is aan twee factoren te danken dat staalaandelen ondanks de zeer lastige marktomstandigheden in februari toch een fors herstel hebben ingezet. Allereerst is dat een opleving van de staalprijs, die binnen enkele dagen met ruim 10% omhoog kroop. Die stijging volgde op uitlatingen van de Chinese minister van Financiën Lou Jiwei dat hij eventueel via een oplopende schuldenlast ruimte wil maken voor grotere investeringen in het aanwakkeren van de economische groei. De prijs van ijzererts schoot na dit nieuws in één dag met bijna 20% omhoog. Daarnaast speelt mee dat verschillende toezichthouders stappen nemen om lokale staalproducenten te beschermen tegen de invoer van goedkoop staal uit China. In de Verenigde Staten is bijvoorbeeld eerder dit jaar een heffing van 266% ingesteld voor de import van Chinees staal. In Europa is dat percentage slechts 16%, maar de EU maakt hoogstwaarschijnlijk later dit jaar strengere regels bekend. Cijfers van brancheorganisatie Eurofer waaruit blijkt dat sinds 2009 90.000 banen zijn verdwenen in de Europese staalindustrie – ruim een vijfde van het totaal – vormen verse ammunitie voor het invoeren van beduidend hogere tarieven.
Oppassen met de cyclus in de staalsector
In de ETF-wereld is de zogeheten actieve ETF een vreemde eend in de bijt. ETF’s worden samen met indexfondsen gezien als producten bij uitstek voor passief beleggen, maar de actieve variant steekt anders in elkaar. Een actieve ETF heeft een vermogensbeheerder die ruimte heeft om van de index af te wijken. Het instrument combineert de mogelijkheid om gedurende de handelsdag in- en uit te stappen van een ETF met het portefeuillebeheer door een manager van vlees en bloed wat gebruikelijk is bij actief beheer. De eerste actieve ETF werd in 2008 gelanceerd en tegenwoordig zijn er ruim 130 van deze producten op de markt. De kosten liggen iets hoger dan bij traditionele ETF’s en iets lager dan wat bij beleggingsfondsen gebruikelijk is. Verschillende grote actieve vermogensbeheerders zoals Pimco en JPMorgan kiezen soms voor deze vorm, die ze de mogelijkheid biedt om populaire beleggingsstrategieën in een meer liquide vorm te gieten.
Voor staalconcerns is het heel lastig om in het huidige klimaat met sterk fluctuerende prijzen en wisselende vooruitzichten een vaste koers te kiezen. Dat wordt geïllustreerd door de afgetekende marktleider ArcelorMittal. Het bedrijf kondigde in februari een claimemissie aan om nieuw kapitaal op te halen, terwijl die zet een maand later dankzij een flink hogere staalprijs en aanwijzingen voor een iets minder ruime markt voorbarig lijkt. Het versterken van de financiële positie is desondanks verstandig, aangezien goed en slecht nieuws voor de staalsector elkaar de komende maanden blijven afwisselen. Naast positieve berichten over bijvoorbeeld beschermingsmaatregelen voor de Europese staalindustrie en voortgang bij het reduceren van de Chinese productiecapaciteit komt er ook minder goed nieuws, bijvoorbeeld over de groeiende export van Russische staalbedrijven die profiteren van de gedaalde roebel. Dankzij inkomsten van $3 mrd uit de claimemissie daalt de nettoschuld van ArcelorMittal tot minder dan $12 mrd. Zelfs in de huidige marktomstandigheden stevent het concern af op een ebitda van $4,5 mrd, zodat de verhouding tussen nettoschuld en dit resultaat op 2,7 uitkomt. Net als bijvoorbeeld het Zuid-Koreaanse Posco is het concern daarmee een stuk beter bestand tegen de schokken die sector de komende kwartalen door gaat maken dan Chinese staalfabrikanten of scherp gefinancierde Amerikaanse spelers zoals US Steel.
Lees ook: Goldman Sachs verhoogt zijn advies op ArcelorMittal