Er zijn periodes dat large-caps beter presteren dan smallcaps, maar op termijn realiseert het kleine grut een hoger rendement dan grote aandelen. Dat komt omdat ze een groter groeipotentieel hebben. Het is voor kleine en middelgrote ondernemingen gemakkelijker om in een jaar hun omzet te verdubbelen dan voor multinationals als Unilever of Royal Dutch.
De keerzijde van smallcaps is verhandelbaarheid. Vaak is de marktkapitalisatie van dit soort aandelen te klein voor institutionele beleggers om met grote bedragen vlot te kunnen in- en uitstappen. Het feit dat grote beleggers minder in kleine aandelen geïnteresseerd zijn, heeft ook zo zijn voordeel. Wanneer de markt gepakt wordt door het overnamevirus of door fusiekoorts, dan pakt dat veelal gunstig uit voor beleggers in smallcaps.
Het punt is wel dat smallcaps en large-caps afwisselend de boventoon voeren. Er zijn periodes dat de aandelen van kleine bedrijven de grote outperformen en omgekeerd. Het timen van deze wisseling van de wacht is geen sinecure en hoeft eigenlijk ook niet, mits u de beleggingsstrategie volgt die James O’Shaughnessy in Predicting the Markets of Tomorrow voor het voetlicht brengt. De Amerikaan, bekend om zijn bestseller What Works on Wall Street, beschrijft daarin een simpele aandelenstrategie waarmee u met gemak de beurs klopt. Tussen 1951 en 2004 realiseerde zijn beleggingsstrategie een jaarrendement van 22,9 procent tegenover een jaargemiddelde van 14,4 en 11,9 procent voor respectievelijk de smallcap-index en de S&P 500. Maar er staat ook tegenover dat de drawndown en de volatiliteit twee keer zo groot zijn en dat is geen kattenpis.
Wel nu hoe steekt Tiny Titans als beleggingsstrategie in elkaar? De selectiecriteria zijn simpel. Er komen geen moeilijke berekeningen aan te pas:
- Marktkapitalisatie tussen 25 en 250 miljoen dollar
- Koers/omzet-ratio kleiner dan 1
- Minimale liquiditeit van een half miljoen dollar per dag
- Koersontwikkeling over de voorbije 12 maanden
Het idee is om uit deze lijst de top-25 te kopen en een gelijke weging toe te kennen. Uiteraard schreef James O’Shaughnessy de beleggingsstrategie op maat van Wall Street, waar twee tot drie keer zo veel aandelen noteren als in Europa. De onderliggende selectiecriteria kunnen evenwel zonder geweld te plegen aan het concept van Tiny Titans met kleine modificaties aangepast worden naar de Europese verhoudingen. Voor de historische simulatie stellen we ten aanzien van de marktkapitalisatie dat de beurswaarde tussen het laagste kwintiel en het laagste kwartiel van de markt zit. Ook vervalt de eis ten aanzien van de minimale liquiditeit en omdat er minder keuze is, beperken we ons noodgedwongen tot de tien grootste stijgers.
Het gemiddelde jaarrendement van de Europese Tiny Titans over de afgelopen 21 jaar bedraagt 30,1 procent, maar er zitten ook perioden bij dat de opgebouwde winst tot 70 procent in rook opgaat. Om de pijn van de verliezen te verzachten, introduceren we de FS-score van Wesley Gray. De FS-score borduurt voort op de F-score van Joseph Piotroski en beoordeelt bedrijven op hun financiële en operationele kwaliteiten. Enkel de aandelen die in het raamwerk van Wesley Gray een zeven of meer scoren, komen in aanmerking voor een selectie.
Om te weten of de aanpassing het gewenste effect heeft, herhalen we de simulatie. En wat schetst onze verbazing: de drawdown en de volatiliteit verbeteren aanzienlijk zonder dat het beleggingsresultaat (het jaarrendement gaat van 30,1 naar 29,9 procent) noemenswaardig daalt, zelfs na correctie voor transactiekosten. In de praktijk moet u toch rekeninghouden met een omloopsnelheid van 95 procent. Dat wil zeggen dat nagenoeg elk jaar de volledige aandelenportefeuille op de schop gaat. Per procent kosten roundtrip (aan- en verkoop) daalt het jaarrendement met zo’n 130 basispunten, zeg maar 1,3 procent. Dat geldt ook voor de variant zonder FS-uitbreiding.
En om af te ronden het overzicht met de actuele top.
En vergeet niet: zoals altijd zijn rendementen in het verleden geen garantie voor de toekomst, maar ze bieden wel houvast.