Bij elke beurscorrectie of telkens wanneer de rente naar een nieuw dieptepunt dreigt te zakken, hoor je dat dit slecht nieuws is voor de dekkingsgraad van pensioenfondsen. Hierdoor neemt de kans toe dat pensioenfondsen moeten overgaan tot het korten van de uitkeringen, maar er speelt meer.
Natuurlijk wordt de dekkingsgraad van pensioenfondsen bepaald door de interactie tussen de beurs en de rente, maar ook door stortingen en onttrekkingen, oftewel alle premiebijdragen en pensioenuitkeringen nu en in de toekomst.
De dekkingsgraad wordt berekend door de actuele waarde van het vermogen (de beleggingen van het pensioenfonds) te delen door de contante waarde van de verplichtingen. Voor de actuele waarde van de beleggingen gebruikt men de marktwaarde en voor de berekening van de verplichtingen de Ultimate Forward Rate (UFR), dat is de risicovrije rente voor langjarige contracten, waarmee de verplichtingen contant worden gemaakt. Het euvel van de UFR is dat kleine veranderingen in de termijnstructuur een groot effect sorteert op de uitkomst, vanwege de lange termijn waarover de pensioenen worden uitgekeerd.
Een blauwdruk van hoe pensioenfondsen hun dekkingsgraad kunnen herstellen, bestaat niet
Baan voor het leven
Voor iedere 20-jarige die vandaag bij een werkgever in dienst treedt, gaan pensioenfondsen een verplichting aan voor 83 jaar. Al is de wettelijke pensioenleeftijd vastgesteld op 67 jaar, als jongere kunt er beter van uitgaan dat u pas op uw 75ste met pensioen gaat. Tel daarbij 28 jaar aan pensioen op en u komt op een gemiddelde levensverwachting van 103. Deze boude simplificatie toont aan hoe moeilijk het voor pensioenfondsen is een adequate inschatting te maken van hun toekomstige verplichtingen en een bijpassende verdisconteringsvoet te bepalen.
Naast de hogere levensverwachting speelt eveneens een rol dat de baan voor het leven niet meer bestaat, hoe goed lang werken bij dezelfde baas ook is voor het bedrijf. Niet alleen werken we niet meer ons hele leven bij dezelfde baas of in dezelfde functie, door de flexibilisatie van de werkvloer zullen velen van ons (noodgedwongen) het pad van zelfstandig ondernemerschap moeten bewandelen. Omdat de zelfstandige werknemer de baas is over zijn tijd en geld, dalen nu al de premie-inkomsten van pensioenfondsen.
En dan is er nog de rente als spelbreker. Pensioenfondsen beleggen in zakelijke en in vastrentende waarden, maar het draait om de reële rente. Dat is de rente na aftrek van de inflatie. Een negatieve reële rente betekent dat de opbrengst van obligaties het verlies aan koopkracht onvoldoende compenseert. Vandaar dat pensioenfondsen hun uitkeringen al een poos niet meer indexeren, tot onvrede van gepensioneerden.
Kritisch niveau
Pensioenfondsen zitten ook in aandelen. Hiermee hopen ze extra rendement te genereren. Maar als het even tegenzit, zoals tijdens de Grote Recessie, slaan aandelen een groot wak in de waarde van beleggingsportefeuilles. De meeste pensioenfondsen zijn de correctie van 2008 nog niet te boven. Dat is vooral een probleem voor de pensioenfondsen in onderdekking, met een dekkingsgraad lager dan 90%. Dit is het kritische niveau waarop pensioenfondsen maatregelen moeten nemen om de financiële positie binnen tien jaar te herstellen.
Een blauwdruk van hoe pensioenfondsen hun dekkingsgraad kunnen herstellen, bestaat niet. Dat hangt af van de beleggingsmix en de rente. In de voorbije jaren hebben centrale banken de rente kunstmatig gedrukt, in de hoop dat de economie versneld zou herstellen van de gevolgen van de Grote Recessie. Maar ondanks de historisch lage rentevoeten blijven investeringen uit. Overheden gaven de voorkeur aan bezuinigingen en door de lage rente gingen spaarders in plaats van te consumeren onverhoopt meer sparen. En bedrijven investeren nu eenmaal alleen als zij meer producten kunnen verkopen.
Als de rente naar nul gaat, ligt het voor de hand te denken dat ze alleen maar kan stijgen. Dat is ook wat veel pensioenfondsen dachten. Ooit komt de dag dat de rente echt weer omhoog zal gaan. Eigenlijk is dat slecht nieuws voor obligatiehouders, voor aandelenbeleggers en dus ook voor pensioenfondsen.
Hoe zij zich hiertegen kunnen wapenen, wordt bepaald door hun beleggingskeuzes en de snelheid waarmee de rente stijgt. Als belegger kunt u echter kiezen voor kasstroomrijke aandelen. Vaak zijn dat saaie bedrijven die een mooi dividend betalen en daarmee bent u meteen ook verzekerd van een extra inkomen, een aanvulling op uw pensioen.
Lees ook: Beurs en Economie: Gevaarlijke afdaling