Sinds de start van de dividendportefeuille in september 2011 deed ik inmiddels zestig verkooptransacties. Daarvan werd in slechts acht gevallen afscheid genomen van een aandeel met een verlies. Belangrijker is nog dat die verliezen relatief gezien beperkt bleven.
Het is inmiddels al bijna vijf jaar geleden dat ik begon met de dividendportefeuille. In het omslagartikel in het magazine van 9 september 2011, met als titel ‘De Beste Dividendaandelen’ en als subkop ‘Koerszwakte biedt uitstekende kansen voor dividendbelegger’, lanceerde ik een portefeuille van 25 sterke dividendaandelen. Met een gelijke weging van 4% per positie selecteerde ik veertien Amerikaanse en elf Europese aandelen.
Van de oorspronkelijke dividendportefeuille zitten nu nog 15 van de 25 aandelen bij de huidige selectie: Unilever, Novartis, Roche, Sanofi, Pepsico, Microsoft, United Technologies, Abbott Laboratories, 3M, Parker Hannifin, Procter & Gamble, Johnson & Johnson, Intel, PPG Industries en Walgreens Boots Alliance. De tien aandelen die ik de afgelopen jaren verkocht zijn Danone (2014), Siemens (2012), Casino-Guichard (2012 en 2016), Shell (2014), Telefónica (2011 en 2012), Vivendi (2011 en 2012), Total (2014), Altria Group (2012, 2014 en 2015), Dover (2013 en 2015) en Wal-Mart (2012).
| Aantal verkooptransacties | 60 |
| Met winst | 53 |
| Met verlies | 7 |
| Grootste winst (Altria) | 173,1% |
| Grootste verlies (Stepan) | -29,2% |
| Meeste verkooptransacties (2013) | 19 |
| Laatste verkoop (SAB Miller, 2016) | 44,1% |
Voor de hierboven genoemde aandelen die vanaf dag één in de dividendportefeuille zaten, deed ik soms een gedeeltelijke verkoop en soms werd de gehele positie in één keer verkocht (Danone, Siemens, Shell, Total en Wal-Mart).
Daarnaast waren er de afgelopen jaren natuurlijk ook veel nieuwe aankopen die vervolgens gedeeltelijk of volledig werden verkocht. Voorbeelden hiervan zijn Emerson Electric, AbbVie (spinoff Abbott), RPM International, Tesco, BP, Potash, Mondelez International, GlaxoSmithKline, Merck, Dorel Industries, Stepan, Dupont, BHP Billiton, South32 (spinoff BHP Billiton), National Fuelgas, Realty Income en LyondellBasell.
Van al deze verkopen leverde het grootste deel winst op, soms in één keer, soms in twee of drie stappen. Per saldo was er daarbij van de in totaal zestig verkooptransacties in slechts acht gevallen sprake van verlies, waarbij de verkoop van Casino-Guichard verdeeld over de twee verkoopmomenten in 2012 (met 22,7% winst) en 2016 (-11%) per saldo een positief rendement opleverde.
Dat laatste geldt ook voor Vivendi en Telefónica. Van de vijf ‘echte’ transacties met verlies waren er bovendien een aantal belangrijk in die zin dat de koersverliezen nadien fors verder opliepen. Zo verkocht ik Potash op 28 mei 2014 met een verlies van 10,2% tegen een koers van $36,25, waarna het aandeel van de Canadese kaliumproducent (nu $18) wegzakte tot minder dan $15.
Dat laatste bewijst nog maar eens dat actief portefeuillebeheer noodzakelijk blijft, iets wat ook aan de orde was bij BHP Billiton en Goldcorp. Goldcorp werd verkocht op $23,50 dankzij een stoploss order, om vervolgens weg te zakken tot minder dan $10 begin dit jaar. Een ander mooi voorbeeld is Shell, dat ik op 2 oktober 2014 met een winst van 53,3% verkocht op €29,50, vlak voor de forse koersdaling.
Natuurlijk pakt niet elke verkooptransactie goed uit, met als ultiem voorbeeld Stepan. Ik verkocht dit aandeel op 12 december 2014 op $37,02 met een verlies van 29,2%. Inmiddels staat het aandeel weer boven $60. Twee dingen zijn daarbij erg belangrijk.
Van de vijf echte verliestransacties ging het in alle gevallen om kleine posities, waardoor de schade beperkt bleef. Bovendien zijn de verkoopwinsten veel groter dan de verliezen en vooral ook talrijker met ruim 85% van het aantal (gedeeltelijke) verkooptransacties met winst.
