Het aandeel van de Amerikaanse spel- en speelgoedfabrikant Hasbro maakte op 25 april een koerssprong van 12% en was daarmee die dag de grootste stijger binnen de S&P500-index.
Het in 1923 opgerichte bedrijf is bekend van een breed scala aan speelgoed en bordspellen, waaronder Monopoly, Transformers, Play-Doh en My Little Pony. Hasbro is meer dan alleen een producent van fysiek speelgoed en heeft zich goed aangepast aan het digitale tijdperk door onder meer te investeren in gamingplatforms, videospelletjes en de entertainmentindustrie, deels via partnerschappen en licenties op de bekende merknamen.
Hasbro rapporteerde over het eerste kwartaal een veel beter dan verwachte winst per aandeel van $0,61 (analisten zaten op $0,27). De omzet daalde weliswaar met 24,3% naar $757,3 mln, maar lag nog altijd ruim boven de consensus van $738,6 mln. Dat de omzet zo’n tik kreeg is voor een belangrijk deel het gevolg van de afgestoten film- en televisietak eOne. Zonder deze desinvestering zou de omzet met ‘slechts’ 9% gedaald zijn. Dankzij kostenbesparingen – waaronder een grote ontslagronde – wist Hasbro de marges wel op te krikken in een lastige tijd met zuinige consumenten.
Outlook niet veranderd
Net als veel andere aandelen uit de sector ‘consumer discretionary’ heeft ook Hasbro na de corona-omzetpiek nog altijd last van een flink lagere vraag in combinatie met hoge voorraadniveaus voor retailers, die met kortingsacties werken. Hasbro herhaalde de outlook voor 2024, met een flink lagere omzet voor de belangrijke divisie consumentenproducten. Het aandeel Hasbro noteert tegen een k/w van 28 met nu 4,3% dividend.