Schlumberger is het meest stabiele en winstgevende bedrijf van een viertal grote olieservicesbedrijven. De marktomstandigheden blijven lastig en de vooruitzichten verre van rooskleurig. Wij handhaven ons houdadvies.
Schlumberger heeft in het tweede kwartaal voor de negentiende keer op rij de verwachtingen weten te overtreffen. Het olieservicesconcern boekte in het tweede kwartaal een omzet van $7,16 mrd (consensus 7,13 mrd), 10% meer op kwartaalbasis en 20% minder op jaarbasis. Dat mondde uit in een wpa van $0,23 (consensus 0,21). Dat is wel 43% minder dan in het eerste kwartaal en 74% minder dan een jaar geleden. Branchegenoot Halliburton maakte een omzetdaling van 35% op jaarbasis bekend tot $3,84 mrd (consensus 3,75 mrd). De wpa dook in het rood en kwam uit op -$0,14 (consensus -0,19). Beide bedrijven deden het dus beter dan de markt had verwacht, maar Schlumberger is – als vaker gezegd – de meer stabiele en gedegen van de twee. Schlumberger heeft in het tweede kwartaal, net als in het eerste, 8000 banen geschrapt. Daarmee komt het totaal aantal vervallen arbeidsplaatsen sinds de olieprijspiek in 2014 uit op 50.000. Beide bedrijven gaan ervan uit dat het dieptepunt in de cyclus in Noord-Amerika is gepasseerd. Baker Hughes maakte donderdag een omzetdaling van 39% op jaarbasis bekend tot $2,41 mrd (consensus 2,32 mrd) en een verlies van $0,90 per aandeel (consensus -0,62). Ook de wpa van Weatherford werd met rode inkt geschreven. Woensdag 27 juli nabeurs meldde het bedrijf een verlies van $0,28 per aandeel (consensus -0,30) bij een omzetdaling van 41% tot $1,40 mrd (consensus 1,43 mrd). Weatherford is de enige van de vier die met zijn omzet onder de consensus bleef. Schlumberger en Halliburton wisten zowel op het gebied van wpa als omzet de marktverwachting te overtreffen.
Geen vlot marktherstel
Hoewel zowel Schlumberger als Halliburton ervan uitgaan dat het dieptepunt is gepasseerd, wordt geen scherp herstel verwacht. Dat lijkt ons ook alleszins logisch. De olieprijs was te sterk gecorrigeerd en lijkt zich rond de $45-50 te stabiliseren. Dat is nog ver beneden de niveaus van weleer en, belangrijker nog, ver beneden het niveau waarop het voor exploratie- en productiebedrijven weer interessant wordt om de investeringen op te schroeven. Dat laatste heeft bovendien pas met vertraging effect op de bedrijvigheid in de sector. Tussen het opschroeven van de budgetten en het daadwerkelijk verhogen van de uitgaven zit nog aardig wat tijd. Daarnaast wijzen aanbod van en vraag naar olie nog allerminst in de richting van een prijsstijging. Als de markt verbetert, zal dat waarschijnlijk op het vaste land in Noord-Amerika het eerst zichtbaar worden. Echter, de markt voor hogedrukpompen ligt er nog steeds slecht bij. Normaal gesproken zullen servicebedrijven meer materieel gaan inzetten, wat de marges een zetje in de goede richting geeft, waarna bij een verdere toename van de activiteit prijsverbetering volgt. Op dit moment zijn de marges sterk negatief, zodat een verhoogde activiteit een averechts effect heeft op de winstgevendheid. Servicebedrijven zullen nu eerst wachten op een aanzienlijk prijsherstel voordat zij hun materieel meer gaan benutten. Zo’n prijsherstel kan nog wel even op zich laten wachten. Wij denken dat het aantal boorplatforms slechts geleidelijk zal toenemen en hetzelfde geldt voor de bedrijvigheid. Het aantal actieve platforms in Noord-Amerika is de laatste jaren het hardst achteruit gehold (zie grafiek). In juni viel er voor het eerst sinds tijden weer een lichte toename waar te nemen.
Overaanbod van olie houdt aan
De OPEC-productie in juni van 33,21 miljoen vaten per dag, was de hoogste in acht jaar tijd. Saoedi-Arabië was alleen al goed voor een bijna record van 10,45 miljoen vaten per dag en de Nigeriaanse oliestroom kwam weer deels op gang. Er wordt bijna een recordhoeveelheid olie omhoog gepompt, waardoor het marktaandeel van de OPEC stabiel blijft en de productie boven het niveau van een jaar geleden ligt. Het olieaanbod uit het Midden-Oosten is momenteel goed voor 35% van het wereldaanbod, wat sinds 1975 niet meer het geval is geweest. Het Internationaal Energie Agentschap IEA wijst er in haar marktrapport van juli op dat de olie-industrie de afgelopen twee jaar de investeringen met meer dan $300 mrd heeft teruggeschroefd, wat 42% van het totaal aan investeringen is. Noord-Amerika was goed voor de helft van deze daling. Volgens Barclays Global E&P Spending Survey zullen de investeringen in Noord-Amerika dit jaar 40% lager liggen dan in 2015, terwijl buiten de VS een daling van 21% wordt verwacht. Bij een onveranderde olieprijs acht de IEA een substantieel herstel in 2017 onwaarschijnlijk. De Amerikaanse tegenhanger EIA heeft halverwege juli in zijn “Short-Term Energy Outlook” de verwachting uitgesproken dat de gemiddelde olieprijs (zowel Brent als WTI) in 2016 op $44 per vat zal uitkomen en in 2017 op $52 per vat. Als wordt gekeken naar de waarde van termijncontracten blijkt er grote onzekerheid te zijn over de toekomstige prijs van olie.
Pluspunten Schlumberger
Schlumberger heeft ten opzichte van zijn voornaamste concurrenten Halliburton, Baker Hughes en Weatherford een aantal kenmerken die maken dat het bedrijf minder wordt geraakt tijdens een neergang van de markt, maar ook vaak meer profiteert van marktherstel. In deze markt zijn de omstandigheden en vooruitzichten voor Noord-Amerika duidelijk minder florissant dan voor andere delen van de wereld. Schlumberger is van het viertal bedrijven het meest internationaal gericht. In 2014 haalden de concurrenten 50% of meer van de omzet uit de VS, terwijl dit bij Schlumberger iets meer dan 30% was. Over de eerste zes maanden van 2016 boekte Schlumberger slechts zo’n 25% van zijn omzet in de VS, vergeleken met een kleine 35% bij Baker Hughes en Weatherford en ruim 40% voor Halliburton. Schlumberger wordt daarom minder geraakt door de sterke neergang van de Noord-Amerikaanse markt. Het is ook de reden dat de marges bij Schlumberger veelal beduidend hoger liggen dan bij de concurrentie (zie grafiek). Ook het feit dat Schlumberger een veel completer productaanbod heeft, komt de stabiliteit in de resultaten ten goede. Tot slot richt Schlumberger zich ook meer dan de concurrentie op hogemarge-activiteiten, zoals diepwater.