De importheffingen op Donald Trumps Liberation Day raakten enkele Aziatische landen het hardst. Sportschoenenmerken die in die landen produceren, kregen dan ook een harde trap op de beursvloer.
China kreeg 34% boven op al bestaande heffingen. Met 49% bekleedt Cambodja de nummer 1-positie qua importheffingen. Nummer twee, Vietnam, ontving met 46% een vergelijkbare heffing. China was enkele decennia geleden het lagelonenland waar veel kleding werd geproduceerd ten behoeve van westerse bedrijven. Momenteel liggen in onder andere Vietnam de lonen nog lager.
Kleding- en schoenenconcerns laten hun producten daar graag produceren. Vietnam, China en Cambodja waren volgens het jaarverslag in 2024 goed voor respectievelijk 28%, 16% en 15% van de voor Nike geproduceerde producten, ofwel gezamenlijk voor 59%.
Lees ook Het Gulden-effect: Adidas loopt veel harder dan eeuwige concurrent Puma
Van Nikes’ schoenen wordt 95% geproduceerd door drie landen: Vietnam (50%), China (18%) en Indonesië (27%), dat een extra heffing van 32% kreeg. Bij Adidas zijn deze drie landen goed voor de productie van respectievelijk 27%, 16% en 19% van de totale productie. Merkkleding is daarnaast bij uitstek een categorie waarop consumenten bij toenemende inflatie en economische onzekerheid kunnen bezuinigen.
Deze aandelen zagen de koersen dalen
De koersen van deze aandelen hadden de afgelopen maanden al een dramatisch verloop achter de rug. Na de Libertation-speech kregen ze nog een trap na. Nike verloor 14,4% en Adidas daalde 11,7%. Sectorgenoten lieten een zelfde beeld zien: Deckers Outdoor -14,5%, Lululemon Athletica -9,6% Puma -11,2% en Skechers zelfs -17,1%.