Beleggers Belangen Live

Waarheen voert de olieprijs?

Harry Geels
Harry Geels Expert

Er is weinig eensgezindheid over de toekomst van de olieprijs. Als er al een gemene deler is, dan is het een olieprijs die in een zijwaartse range blijft. De waarderingen van oliemaatschappijen lijken redelijk. Actieve beleggingsfondsen hebben in dit segment moeite om de benchmarks te verslaan.

De olieprijs heeft recent een mooie rit omhoog gemaakt. Brent-olie steeg sinds eind september in twee weken tijd van $45 naar $52. De stijging reikte (vooralsnog) niet hoger dan de top die in juni dit jaar werd neergezet, maar ging wel verder dan de meningen die we in maart in deze rubriek nog gaven. Diverse analisten meenden toen dat er een plafond zou zitten rond de $40. Zo voorzag Nick Cunningham, analist van Oilprice.com, die weerstand omdat bij een prijs boven de $40 de schalieproductie omhoog zou gaan.

Neil Atkinson, hoofd van de oliemarktdivisie bij de International Energy Agency, deelde deze mening en sprak van ‘een soort natuurlijk plafond van $40’. Nog geen halfjaar later moeten we constateren dat de olieprijs dus tweemaal de $52 per vat heeft aangetikt. Alleen in augustus is de prijs even onder de $40 gezakt; volgens Nitesh Shah van ETF Securities omdat ‘de Amerikaanse olieproductie op diverse plaatsen weer werd ‘aangezet’, diverse OPEC-landen ook hun productie vergrootten en olievoorraden daarmee nog groter werden.’

Het herstel van de olieprijs sinds eind september begon op het moment dat de OPEC meldde toch met productieverlagingen te komen. Op 5 oktober voegde de OPEC hieraan toe dat er nog 1% productieverlaging extra zou worden doorgevoerd. Eind november komt de OPEC weer bij elkaar om te kijken of er nieuwe productieverlagingen nodig zijn. Opvallend was de eensgezindheid waarmee de berichten naar buiten kwamen. Dat was wellicht de belangrijkste reden van de stijging. En dat terwijl mededelingen van de OPEC de laatste jaren niet echt invloed meer hadden op de olieprijs. Shah meent dat olie zich het komende jaar in de range van $40-50 zal bewegen. Hij stelt dat de vraag van olie recent weer iets groter is geworden dan de productie. Shah spreekt van een ‘gering productietekort’ dat een dreiging op een flinke nieuwe daling naar de achtergrond duwt. Het tekort zal er ook voor zorgen dat de olievoorraden weer iets kleiner zullen worden. ‘Maar alleen een grotere productieverlaging zal er voor zorgen dat de prijs door de $55 breekt.’

Bezinningsmoment
Colin Morton, fondsbeheerder bij Franklin Templeton gelooft niet meer in de kracht van de OPEC, omdat de aangesloten landen nog maar 40% van de olieproductie voor hun rekening nemen. Maar als de OPEC ook in november in staat is eensgezind te blijven, kan een olieprijs in de range van $55-60 mogelijk zijn. Dat is goed voor bedrijven als BP en Shell die hij al lange tijd in zijn inkomensfonds aanhoudt omdat in bovengenoemde prijsrange ‘hun dividend van zo’n 7% houdbaar kan blijven’. Morton noemt de waarderingen van oliemaatschappijen redelijk zolang de olieprijs op het huidige niveau blijft of nog iets hoger gaat.

Source Research vindt het akkoord van de OPEC een bezinningsmoment. Het is de eerste keer sinds 2008 dat de organisatie een unanieme beslissing tot productieverlaging neemt. Het onafhankelijke researchbedrijf betwijfelt echter of de afspraak stand kan houden. In de jaren tachtig en negentig werden overeengekomen productieverlagingen alleen door Saoedi-Arabië nagekomen. Het herstel van de olieprijs na OPEC’s aankondiging ging gepaard met herstel op aandelenmarkten in het algemeen. Source noemt dit ‘bizar’. Een lagere olieprijs is op macroniveau beter voor de economie, omdat dit de koopkracht bij de consumenten en de winstgevendheid van het bedrijfsleven − uitgezonderd bedrijven uit de olie- en aanpalende sectoren − verbetert. Source bevestigt de correlatie tussen aandelen en olieprijs, waar sinds de kredietcrisis een positief verband bestaat. Daarvóór bestond er geen verband en was olie een bron van diversificatie in de portefeuille. Dit geldt overigens niet alleen voor olie en aandelen. Veel andere assetcategorieën lijken meer gecorreleerd te raken. ‘Alles wat ‘risky’ is beweegt in dezelfde richting, waardoor diversificatie lastig is.’ Maar dat zou in de toekomst wel eens kunnen veranderen. Source voorspelt een olieprijs van rond $20 en stijgende aandelenkoersen.

Beleggers realiseren zich nu dat er een einde komt aan de dominantie van olie als energiebron

Uitfasering
Paul Hodges, onafhankelijk olieprijsconsultant, ziet de olieprijs weer zakken naar $30. Volgens hem werd olie vanaf begin 2009 tot het voorjaar van 2012 vooral gekocht als bescherming tegen het ruime monetair beleid. Maar dit diversificatie­argument is achterhaald.

Beleggers realiseren zich nu dat er een einde komt aan de dominantie van olie als energiebron, net zoals er decennia geleden een einde kwam aan de dominantie van steenkool. ‘Over twintig jaar interesseert niemand zich meer voor de olievoorraden in de grond, net zoals nu niemand zich meer interesseert voor de kolenvoorraden.’ Volgens Hodges realiseren de Saudi’s zich dit terdege. Door olie goedkoop te houden proberen ze de uitfasering van olie nog zo lang mogelijk te rekken.

Research Affiliates komt op basis van een kwantitatief factormodel uit op een olieprijs van $34 en raadt beleggers aan die spreiding zoeken minder nadruk te leggen op olie of oliegerelateerde beleggingen.
James Anderson, fondsbeheerder bij Baillie Gifford, houdt er de meest extreme visie op na: ‘bedrijven als BP en Shell zijn in 2030 volledig overbodig.’ De elektronische technologie van bedrijven als Tesla zal de transportsector domineren en duurzame energie zal grotendeels verantwoordelijk zijn voor de energieopwekking. Oliemaatschappijen zullen zich wel aanpassen, zoals Shell gedaan heeft door het businessmodel met schoner gas en alternatieve energieën uit te breiden, maar Anderson betwijfelt sterk of dit voldoende zal zijn.

Outperformance in energiesector is lastig

In de tabel van de betere fondsen zien we voor de categorie energieaandelen een dominantie van ETF’s. Blijkbaar is het in deze categorie lastig om met actief beheer waarde toe te voegen. Dit zien we vaker bij sectorcategorieën. Er zijn twee mogelijke oorzaken. Het zou kunnen dat het universum te klein is en tegelijkertijd de aandelen in het universum tamelijk gelijk bewegen. Dat laatste wordt dan mede in de hand gewerkt door sector-ETF’s die alle of de meeste aandelen uit de sector kopen, waardoor de onderlinge correlatie weer groter wordt. In de tabel staan twee actieve fondsen die redelijk presteren, het NN Energy Fund en het MFS Meridian Global Energy Fund. Maar beide fondsen halen over de lange termijn hun doelstelling niet. De doelstelling van het NN Energy Fund, zoals verwoord in het prospectus, is om de MSCI World Energy 10/40 te verslaan. Om deze doelstelling te bereiken, belegt het fonds in ondernemingen binnen de sector energie (olie en gas). Dit omvat bedrijven die bijvoorbeeld actief zijn op de gebieden exploratie, productie, raffinage en/of distributie van olie en gas, winning van steenkool, olie-instrumenten en leveranciers van hieraan gerelateerde apparatuur en diensten. De portefeuille is gespreid over diverse landen. Maar vanwege de dominantie van de Verenigde Staten is verreweg het meest in Amerikaanse aandelen belegd, waardoor beleggers in dit fonds een dollarrisico lopen. Het fonds kan gebruik maken van derivaten zoals opties, futures, warrants, swaps en valuta-termijntransacties. Deze kunnen worden toegepast voor het afdekken van risico’s en efficiënt portefeuillebeheer. Daarbij kan sprake zijn van een hefboomwerking waardoor de gevoeligheid van het fonds voor marktbewegingen wordt vergroot. Bij het gebruik van derivaten wordt ervoor zorg gedragen dat de portefeuille als geheel binnen de beleggingsrestricties blijft. Het risicoprofiel behorende bij het type belegger waarop het fonds zich richt − namelijk de offensieve − wijzigt niet als gevolg van het gebruik van deze instrumenten. Extra inkomsten kunnen worden gegenereerd door het aangaan van ‘repurchase agreements’ (‘repo’s) en ‘lending transacties’ (uitlenen van effecten uit de beleggingsportefeuille). De selectie van de aandelen vindt vooral plaats door middel van bottom-up fundamentele analyse.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Harry Geels

Harry Geels

Expert

Harry Geels (1969) schrijft sinds 1998 voor Beleggers Belangen, waarvoor hij onder andere de rubriek Beleggingsfondsen verzorgt. Verder is hij gespecialiseerd in technische analyse kwantitatieve analyse en hedgefunds. Harry is Senior Investment Adviseur bij vermogensbeheerder Auréus. Hij is auteur van het handboek ‘Beleggen met Technische Analyse’.

Meer artikelen van deze expert