De opgelopen waarderingen van de laatste jaren, die mede het gevolg zijn van sterke rendementen, betekenen niet dat deze aandelen nu niet interessant meer zijn, betoogt Henderson. De vermogensbeheerder ziet wel dat de aandelen duurder zijn geworden − een k/w van 19,1 tegen een historisch gemiddelde van 17,1 en 20,5 tijdens het piekniveau − maar vindt Europese smallcaps nog altijd goedkoop vergeleken met Amerikaanse small- en largecaps en met largecaps uit Europa en de rest van de wereld.
Positief voor Europese smallcaps is de aantrekkende Europese economie. Bedrijven die vooral in Europa actief zijn, hebben daarom het grootste potentieel. Smallcaps hebben in het algemeen al een bovengemiddelde winstgroei en een gezonde balans, met veel cash om de groei te financieren. Deze bedrijven zullen ook centraal staan in de fusie- en overnamecyclus, aldus Henderson. De beheerder wijst erop dat smallcaps (beurswaarde tussen €100 mln en €5 mrd) de grootste groep bedrijven vormt, maar dat zij gemiddeld door slechts zes analisten gevolgd worden. Bij largecaps is dat een veelvoud. Die beperkte analistenbelangstelling is ook een reden dat Henderson smallcaps aantrekkelijk vindt.
Henderson zoekt bedrijven in een turn-around: de sector trekt aan of er zijn veranderingen bij een bedrijf, bijvoorbeeld door nieuw management. Dat geldt bijvoorbeeld voor Sacyr, een Spaans vastgoedbedrijf waarvan de koers 97% gedaald is vanaf de piek tijdens de vastgoedbubbel. Het Duitse kledingbedrijf Gerry Weber (foto) doet het goed met kleding tegen een redelijke prijs voor vrouwen met een maatje meer. Meyer Burger, de Duitse maker van zonnecellen, kampte met overcapaciteit aan zonnepanelen, maar die neemt af. Faively uit Frankrijk maakt onderdelen voor treinstellen en profiteert van Chinese vraag. Gamesa is een Spaanse specialist voor windturbines op zee en wordt door nieuw management fors gesaneerd, evenals de Zweedse keukenfabrikant Nobia.