Aan de vooravond van het cijferseizoen blijven de meeste hoofdgraadmeters met kleine stapjes nieuwe (jaar)records neerzetten. Op de meeste westerse beursvloeren rendeerden de hoofdindices afgelopen week – slotkoersen van maandag – tussen de 0,0% en +1,5%. Negatieve uitzonderingen waren Parijs (-0,1), Stockholm (-0,6%) en Madrid (-0,7%). Bij de beurs in Madrid speelde de onrust in Catalonië uiteraard een belangrijke rol. Dit jaar tot nu toe rendeert de IBEX nog steeds +8,7%.
De uitschieters naar boven moeten we, zoals in het gehele jaar, in de opkomende landen zoeken. Bovengemiddelde rendementen waren er onder meer voor de Russische RTSI (+2,1%), de Indiase Sensex (+2,5%) en de Turkse BIST100. Bij die laatste was sprake van een opluchtingsrally nadat beleggers waren bekomen van de schrik over de diplomatieke crisis tussen de VS en Turkije. Na een dipje begin vorige week staat het rendement van de BIST100 dit jaar tot nu toe intussen weer op +36,3%.
Voorsprong
Ondanks de geringe bewegelijkheid slaagden de VS er toch weer in de voorsprong op Europa uit te bouwen. De breed samengestelde S&P500 (+0,5%) deed het iets beter dan de Europese tegenhanger Stoxx600 (+o,3%). En de Dow Jones (+0,9%) rendeerde dankzij onder meer Wal-Mart (+6,5%) en Caterpillar (+3,6%) zelfs beduidend beter dan de Stoxx50 (-0,1%). Daar konden winnaars als L’Oréal (+3,9%) en LVMH (+3,6%) verliezers als Airbus (-3,0%) en Banco Santander (-3,7%) niet compenseren.
Het rendement van de Stoxx600 dit jaar bedraagt +8,3% tegenover +14,2% voor de S&P500. Die bereikte maandag weer een nieuwe hoogste stand ooit. Mochten die rendementen tot eind dit jaar standhouden, dan zijn aandelenbeleggers andermaal fraai gecompenseerd voor het risico dat ze lopen door hun spaargeld te investeren.