Beleggers Belangen Live

Is een lifecycle planning nuttig?

Wanneer het doel van beleggen is inkomen voor de oude dag te verwerven of de studiefinanciering van uw kinderen in de steigers te zetten, kent een portefeuille een opbouwperiode en een afbouwperiode. Samen vormen deze twee perioden dan een levenscyclus, ook wel lifecycle genoemd. Er wordt begonnen met niets en volgens de boekjes is er aan het einde niets meer over. Met één vuistregel, enkele aanpassingen en een spreadsheetprogramma kunt u een strategische assetallocatie samenstellen die zich door de tijd heen aanpast.

STAP 1
De vuistregel
De wetenschap die men Behavioural finance noemt, leert ons dat een belegger heel goed met eenvoudige vuistregels kan werken. Voor de leeftijdsafhankelijke verdeling over de diverse beleggingscategorieën wordt de vuistregel gehanteerd dat het percentage zakelijke waarden in de portefeuille gelijk is aan 100 minus de leeftijd van de belegger. Een belegger van 35 jaar zal derhalve 65% (100-35) in zakelijke waarden kunnen beleggen. Het resterende deel van de portefeuille wordt in vastrentende waarden belegd.

STAP 2
Definieer de beleggingscategorieën
De vuistregel kent alleen zakelijke en vastrentende waarden. Maar wat zijn volgens u vastrentende waarden? Zijn dit alleen de schuldtitels uitgegeven door overheden en bedrijven met een goede kredietwaardigheid en luidend in euro’s? Rekent u garantieproducten en converteerbare obligaties hier ook toe, ondanks de kans dat een transformatie in deze producten optreedt? Wat doet u met achtergestelde obligaties van kredietwaardige bedrijven? Deze achterstelling is risicoverhogend. Daardoor is de creditrating van achtergestelde obligaties een stuk lager dan die van normale obligaties. En hoe kijkt u aan tegen obligaties in vreemde valuta’s? Is een lening van de Amerikaanse overheid in dollars net zo veilig als eentje van Duitsland die in euro’s luidt? Of wenst u geen valutarisico te lopen met uw obligaties, omdat u in Nederland woont?
Als u eenmaal weet wat u als vastrentend definieert, is alles wat daarbuiten valt voor u zakelijke waarde.

STAP 3
De liquiditeiten
Wanneer van de portefeuille moet worden geleefd, kan voor een aantal jaren ‘zekerheid’ worden gekocht. Dit kan met individuele obligaties van bedrijven en/of overheden met een goede kredietwaardigheid. Deze worden gekocht en gehouden tot de afloopdatum. Het bedrag dat dan vrijkomt, is nodig om bijvoorbeeld één jaar van te leven. Van belang is het aantal jaren dat de obligatieladder loopt. Is één jaar voldoende of liever vijf? Of wellicht zeven jaar? Dat is een persoonlijke keuze. Stel dat u kiest voor vijf jaar en dat u vanaf uw 67ste van uw beleggingen gaat leven. U moet dan vanaf uw 62ste jaarlijks obligaties kopen om op uw 67ste met voldoende zekerheid geld te hebben. In plaats van obligaties kunt u ook een deposito met een looptijd van vijf jaar overwegen.

STAP 4
Aanpassen van de vuistregel
Er is nog een aanpassing in de vuistregel nodig, namelijk de beleggingshorizon voor zakelijke waarden. Is er veel tijd, dan zal een daling in de zakelijke waarden waarschijnlijk volledig herstellen. Hoeveel jaar is daarvoor nodig? De AEX is nog niet terug op de piek van 2000. De Dow Jones heeft na zes jaar nieuwe records bereikt. Wanneer u veronderstelt dat een herstelperiode tien jaar duurt, moet u geen zakelijke waarden meer hebben vanaf uw 90ste. Dit betekent dat iemand van 60 33% (=(90-60)/90) zakelijke waarden in zijn portefeuille zou moeten hebben in plaats van 40% (=(100-60)/100).
De liquiditeiten, inclusief de obligatieladder, zullen vanaf uw 62ste een groeiend deel van de portefeuille uitmaken. Als de ladder een periode van vijf jaar beslaat, zal dit percentage groeien naar 100% op het moment van uw 95ste. Als de liquiditeiten in de opbouwjaren 5% zijn, kan uitgerekend worden dat het aandeel van de liquiditeiten in de portefeuille vanaf 62 tot 95 jaarlijks ongeveer 3% stijgt.
Dit is de luie benadering! U onttrekt vanaf uw 67ste jaarlijks aan uw portefeuille. Wanneer het te verwachten rendement van de portefeuille kleiner is dan het op te nemen bedrag zal de portefeuille uiteraard krimpen. De liquiditeiten als percentage van het totaal stijgen sneller. Dat is door te rekenen, maar moet in zo’n geval op de persoonlijke situatie toegespitst worden en dat gaat dit bestek hier te buiten.

STAP 5
Risicoprofiel
Het model bouwt de risico’s af bij het voortschrijden van de tijd. Een risicoprofiel is een verdere aanpassing op de vuistregel. Voor een defensieve belegger zou dit kunnen betekenen dat het percentage zakelijke waarden in de portefeuille een afslag van 10% kent. Wanneer het percentage zakelijke waarden volgens het model 40% is, is dat voor de defensieve belegger derhalve 36%. Voor de offensieve belegger geldt het omgekeerde. Andere risicoverschuivingen zijn het aantal jaren voor de obligatieladder – een defensieve belegger zal een langere ladder willen – of het moment waarop de zakelijke waarden volledig zijn afgebouwd.
Bedenk vooral dat een financial lifecycle een denkraam is. Dat geeft u stabiliteit en maakt u bewust van de consequenties van de beslissingen die u als belegger van tijd tot tijd zult moeten nemen.

grafiek-educatie-19-april-2013

[su_accordion]

[su_spoiler title=”Lifecycle hypotheses”]

De levenscyclushypothese heeft als uitgangspunt dat consumenten gedurende hun hele leven een stabiele levensstijl willen. Hierop baseren zij hun spaaren consumptiegedrag nu en in de toekomst.

[/su_spoiler]

[su_accordion]

[su_spoiler title=”Wanneer leven uit vermogen?”]

Wetenschappelijk onderzoek leert dat de opbouwfase voor de oude dag iets meer dan dertig jaar bedraagt. Na die dertig jaar moet ook uit het vermogen worden geleefd. Voor de VS ligt die omslag bij ongeveer 59 jaar.

[/su_spoiler]

[su_accordion]

[su_spoiler title=”Oudedagsvoorziening”]

Elke oudedagsvoorziening vereist kinderen. Voor zorg, voor inkomenssteun, voor AOWfinanciering of voor het kopen van de door ouderen aangeboden aandelen en obligaties.

[/su_spoiler]

 

Financieel plan

Een financieel plan brengt uw inkomen, uitgaven en vermogen met elkaar in verband en plaatst ze op een tijdlijn. In het plan wegen persoonlijke omstandigheden mee: bent u gehuwd, kunt u op termijn een erfenis verwachten, heeft uw woning overwaarde, wat bouwt u aan pensioenrechten op? Het is een persoonlijk plan dat aangeeft wanneer u uit welke inkomens- of vermogensbronnen moet leven. Uit dit plan kunt u een strategische assetallocatie afleiden.

Assetallocatie

Assetallocatie wil zeggen de verdeling van de beleggingen over diverse categorieën. De strategische assetallocatie is de belangrijkste bepaler voor het structureel te verwachten rendement van uw beleggingen. Afwijkingen van die strategische allocatie betekenen in uw geval dat u te veel of te weinig risico neemt. Daardoor bestaat in beide gevallen de kans dat u uw doelstellingen niet zult realiseren.

Rebalancing

Dit is het aan- en verkopen van beleggingstitels waardoor de feitelijke verdeling van de beleggingsportefeuille niet te veel gaat afwijken van de strategische assetallocatie. De vraag die u zich daarbij moet stellen, is hoever u wilt afwijken van deze allocatie. Een goede beurswijsheid in dit verband is: let your profits run and cut your losses short. Dat resulteert per definitie in een overweging van de goedlopende beleggingscategorieën.

Diversificeren

Les 1 bij de kunst van het beleggen is de wijsheid om niet alle eieren in één mandje te stoppen. Dat betekent dat iemand die met het oog op zijn oude dag belegt, voor zijn huidige en toekomstige inkomsten niet volledig afhankelijk moet zijn van één bedrijf. Toen Enron aan het begin van dit millennium tenonderging, zagen veel werknemers naast hun baan de pensioenpot in rook opgaan, omdat zij een substantieel deel hiervan in het eigen bedrijf hadden belegd.

Onzekerheid

Beleggen gaat over de toekomst. Inkomen wordt nu niet gebruikt, maar later. Of de beleggingsopbrengsten dan voldoende zullen zijn, is niet te voorspellen. Wat wel duidelijk is, is dat een vroeg begin met de opbouw van een eigen vermogen op langere termijn de meeste voordelen biedt. Maar als later over veertig jaar is, denkt iedereen al snel: ‘wie dan leeft, die dan zorgt’.

 

 

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier