In deze serie van vier educatieve artikelen leggen we uit wat technische analyse (TA) inhoudt. Na de definities en veronderstellingen (deel 1) en de uitleg van de bekendste chartreadingtechnieken (deel 2), gaan we in deze bijdrage in op de indicatoranalyse.
Naast het trekken van steun- en weerstandslijnen en het ontdekken van patronen in grafieken, ook wel chartreading genoemd, bestaat er nog een vorm van TA: de indicatoranalyse. Hierbij worden allerlei rekenregels losgelaten op de koersen en eventueel beursomzetten. De uitkomsten worden uitgebeeld in de vorm van een indicator. De stand daarvan bepaalt objectief of er gekocht of verkocht kan worden. Er zijn grofweg vijf soorten indicatoren: trendvolgende, trend- en volume-indicatoren, oscillatoren en marktbreedte-indicatoren. Trendvolgende indicatoren worden meestal in de koersgrafiek zelf afgebeeld, de andere onder de koersgrafiek (in een apart venster).
Indicatiesoort 1
Trendvolgend
Trendvolgende indicatoren zijn het populairst in de TA. Zij spelen in op een van de belangrijkste veronderstellingen van de TA, namelijk dat de koersen zich in trends bewegen. De trendvolgende indicator geeft aan of de trend omhoog wijst (er kan worden gekocht) of naar beneden (er kan worden verkocht, of zelfs short worden gegaan). Het voortschrijdende gemiddelde is de bekendste trendvolgende indicator. Hierbij worden de koersen over een bepaalde periode gemiddeld. Bekend is het 200-daags voortschrijdend gemiddelde. Als er weer een nieuwe dag afgerond is, wordt deze aan de reeks toegevoegd en wordt de koers van 201 dagen geleden uit de berekening gelaten. Het gemiddelde schrijdt dus voort in de tijd. Het 200-daags gemiddelde geeft de langere koerstrend aan. Als dat opwaarts beweegt, is de lange trend opwaarts. Daalt het gemiddelde, dan moet verkocht worden. Trendvolgende indicatoren hebben als nadeel dat het even duurt voordat de trendomkeer gedetecteerd wordt. Omdat koersen gemiddeld worden moeten er voldoende dagen met dalende koersen in de berekening zitten voordat de trend neerwaarts draait. Aanhangers van trendvolgende indicatoren vinden deze ‘wachttijd’ meestal niet erg. Enerzijds omdat ze niet met alle kleine bewegingen mee willen gaan, anderzijds omdat trends meestal lang genoeg duren om van het grootste gedeelte van de trend te kunnen profiteren.
Indicatiesoort 2
Oscillatoren
Oscillatoren worden na de trendvolgende indicatoren het meest toegepast. Hiermee wil men niet op trends inspelen, maar juist op (korter durende) reacties, of correcties binnen de hoofdtrend. In deel 1 werd duidelijk gemaakt dat Charles Dow meerdere trends onderscheidde; de primaire trend, die de bull- of bearmarkt aangeeft, en de secundaire trend: de tijdelijke correctie tegen de primaire trend in. Oscillatoren proberen de tijdelijke omkeerpunten vast te leggen. De berekening van oscillatoren wordt zo gedaan dat de uitkomst tussen bepaalde grenzen uitkomt, meestal tussen 0 en 100. Als de oscillator laag staat (bijvoorbeeld onder de 20) is de markt te hard gedaald en kan die weer tijdelijk stijgen. Er wordt ook wel gesproken van een ‘oversold’-conditie. Als de oscillator hoog staat (bijvoorbeeld boven de 80), kan de markt tijdelijk weer naar beneden corrigeren (‘overbought’).
Reguliere divergentie
De hieronder afgebeelde divergenties zijn regulier. In een opwaartse trend worden koerstoppen vergeleken met de toppen in de indicator, bij neergaande trends met de bodems.
Verborgen divergenties
Er bestaan ook allerlei verborgen divergenties, ook wel divergenties van de tweede of derde orde genoemd.
Bevestiging
Veel technisch analisten vertrouwen niet op divergenties alleen. Ze zoeken vaak bevestiging voordat ze handelen, bij een positieve divergentie bijvoorbeeld ook een doorbraak door een weerstand.
Trendkracht
Als de trendkracht groot is, worden regelmatig meervoudige divergenties waargenomen.
Indicatiesoort 3
Volume
Volume-indicatoren worden meestal als ondersteunende informatie gebruikt. Een bekend TA-gezegde is dat het volume de trend moet bevestigen. Als de koers omhoog gaat, moet ook het volume omhoog gaan (idem dito als de markt daalt). In een zijwaarts bewegende markt moet het volume afnemen. Gaat de markt steeds verder omhoog of omlaag, terwijl het volume afneemt, dan is er sprake van een divergentie. Een trendomkeer zou dan nabij kunnen zijn.
Divergentieanalyse
Divergentieanalyse is populair in de TA. Als de koers een hogere top maakt, maar een indicator (een volume-indicator of oscillator) een lagere top, is er sprake van een negatieve divergentie (oppassen, want de opwaartse trend kan verzwakken). Als de koers een lagere bodem maakt, maar de indicator maakt een hogere top, dan zou de dalende trend weleens zwakker kunnen worden en zou de markt opwaarts kunnen draaien.
Indicatiesoort 4
Trend
Omdat trendvolgende indicatoren slecht werken in een zijwaarts bewegende markt en oscillatoren slecht werken in een sterk trenderende markt, hebben technisch analisten trendindicatoren bedacht. Deze geven de mate van trendkracht aan. Is de trendkracht hoog, dan wordt de betrouwbaarheid van trendvolgende indicatoren groter. Is de trendkracht laag, dan kan het gebruik van oscillatoren profijtelijker zijn.
Indicatiesoort 5
Marktbreedte
Marktbreedte-indicatoren zijn afwijkend in de zin dat ze niet naar de koers van één instrument kijken, maar juist naar die van meerdere instrumenten tegelijkertijd. Ze worden meestal gebruikt om een index te analyseren. Een bekende marktbreedteindicator is de ‘New Highs-New Lows’, waarbij het aantal fondsen uit de index dat een nieuwe ‘alltime high’ of een ‘alltime low’ neerzet wordt berekend. Het idee is dat als de koers omhoog gaat ook het aantal fondsen dat nieuwe hoogste koersen neerzet omhoog moet. De stijging wordt dan breed gedragen en dat is gezond. Een dalende trend in de index moet onderbouwd worden door een stijgende lijn van fondsen die een nieuwe laagste koers neerzetten.
[su_accordion]
[su_spoiler title=”Lagging/leading”]
Trendvolgende indicatoren detecteren pas de trendomslag na een aantal perioden. Ze worden daarom ook wel ‘lagging’ (vertraagd) genoemd. Oscillatoren daarentegen worden verondersteld leading te zijn. Ze proberen nauwkeurig − vaak vóór de draai (ofwel leading) − de (tijdelijke) top of bodem in de koers aan te geven. Verschillende technieken proberen het lagging karakter van trendvolgende indicatoren af te zwakken.[/su_spoiler]
[su_accordion]
[su_spoiler title=”MACD”]
De MACD (Moving Average Convergence Divergence) is een trendvolgende indicator, ontwikkeld om het lagging karakter van voortschrijdende gemiddelden (VG’s) te compenseren. Standaard werkt de MACD met twee VG’s, een van 12 en een van 26 dagen. Normaal zou er een signaal ontstaan als het 12-daags VG kruist met het 26-daags VG. De MACD vervroegt het signaal door met een ‘trigger line’ te werken (zie figuur).[/su_spoiler]
[su_accordion]
[su_spoiler title=”RSI”]
De bekendste oscillator is de RSI (Relative Strength Index). Die is ontwikkeld om de extreme bewegingen in de koers op te sporen. Een hoge waarde van de RSI wijst op te sterk opgelopen koersen (overbought) en een lage waarde van de RSI op te sterk gedaalde koersen (oversold). In de standaardberekening wordt bij de RSI de huidige koers gerelateerd aan de hoogste en laagste koers uit de afgelopen 14 dagen.[/su_spoiler]
[su_spoiler title=”Stochastics”]
Een andere populaire oscillator is de Stochastics die een vergelijkbare berekening heeft als de RSI. Er wordt standaard uitgerekend waar de huidige koers staat in verhouding tot de hoogste en laagste koers van de afgelopen vijf dagen. Staat de koers hoog binnen deze ‘hoog-laag’-range dan krijgt de Stochastics een hoge waarde en is de koers rijp voor een neerwaartse correctie. De Stochastics leent zich goed voor divergentie-analyse.[/su_spoiler]
[su_spoiler title=”Advance/Decline-line”]
De A/D-line is een bekende marktbreedte-indicator. Even kort door de bocht, wordt er iedere dag uitgerekend hoeveel procent van de onderliggende fondsen uit een index hoger sluit en hiervan wordt het percentage fondsen dat lager sluit afgetrokken. De uitkomst van de dag wordt opgeteld (of afgetrokken) bij die van de vorige dag. Het verloop van de lijn moet overeenkomen met die van de koers, anders ontstaan er negatieve divergenties.[/su_spoiler]
Lees ook: Wat is de werkelijke waarde van TA?