Elke Nederlandse belegger die buiten de eurozone belegt, krijgt te maken met valutarisico. Het effect op het rendement kan groot zijn, maar dit betekent niet automatisch dat afdekken van dit risico zinvol is.
Voor een aandelenbelegger is de Nederlandse beurs aan de kleine kant. Er staan weliswaar grofweg honderd bedrijven aan de beurs in Amsterdam genoteerd, met daaronder een aantal grote namen, maar onze beurs laat ook het nodige te wensen over. Wie bijvoorbeeld een gespreide portefeuille met goede dividendaandelen wil samenstellen, al snel tot de conclusie komen dat de keuze in Nederland beperkt is. Ook is een aantal sectoren slecht vertegenwoordigd op het Beursplein. Denk bijvoorbeeld aan mijnbouw.
Daarom zijn buitenlandse aandelenmarkten interessant. Maar aandelen in landen met een andere valuta dan de euro brengen dan wel valutarisico met zich mee. Dat kan voordelig uitpakken; als de desbetreffende munt stijgt ten opzichte van de euro, geeft dat extra rendement. Helaas kan ook het tegenovergestelde gebeuren, waardoor het rendement terugloopt. Tegen deze nadelige valutabeweging kunnen beleggers zich indekken. Maar dat dit mogelijk is, wil niet automatisch zeggen dat het ook nodig of verstandig is.
Een belegger die in een euroland woont zal uiteindelijk euro’s nodig hebben, of het nu voor dagelijkse uitgaven is of voor een nieuw huis. Vanuit dit oogpunt bekeken is het risico dat beleggen in andere valuta’s met zich meebrengt niet welkom. Maar niet elke (toekomstige) uitgave is even urgent. Een belegger die vermogen wil opbouwen voor de langere termijn kan het (extra) valutarisico beter dragen dan iemand die op dit moment al van de beleggingsopbrengsten moet leven. Voor die eerste categorie zou een zekere spreiding van de portefeuille over verschillende valuta’s zonder bescherming juist verstandig kunnen zijn. Voor de tweede groep kan het verstandig zijn om het valutarisico af te dekken, als dat mogelijk is.
Het kan ook verstandig zijn om valutarisico’s af te denken als er goede redenen zijn om aan te nemen dat een bepaalde valuta in de toekomst zwakker zou kunnen worden. Een voorbeeld is een valuta van een opkomende markt die riskant is vanwege bijvoorbeeld een zwakke financiële positie. Een ander voorbeeld is een land dat willens en wetens de eigen valuta in waarde wil laten dalen, iets dat de laatste jaren geen zeldzaamheid is. Japan was een aantal jaren geleden een mooi voorbeeld, met de fors gedaalde yen.
Soms zit het mee, soms zit het tegen
Een Amerikaanse belegger in de S&P500 index zou tussen begin dit jaar en 9 augustus een rendement van 11,9% gehaald. Een Nederlandse belegger die precies hetzelfde heeft gedaan, ziet in euro’s een rendement van maar 0,5% staan. Het verschil wordt veroorzaakt door de stijging van de EUR/USD van 11,8%, wat wil zeggen dat de dollar minder waard is geworden ten opzichte van de euro. De afgelopen jaren ging het juist andersom: drie jaar lang is de EUR/USD-beweging juist gunstig geweest voor de Nederlandse belegger in Amerikaanse aandelen. Wie voor de lange termijn belegt, zal betere en mindere jaren kennen. Het valuta-effect is hetzelfde: soms zit het mee, soms zit het tegen.
Van tevoren beslissen
Als er eenmaal besloten is om valutarisico af te dekken, is de vraag hoe groot de bescherming moet zijn. Aandelenkoersen veranderen continu, en daarmee ook de waarde van de buitenlandse beleggingen. Een belegging van $10.000 in Amerikaanse aandelen kan bijvoorbeeld een jaar later $8.000 waard zijn, of $12.000. Als er bescherming is tegen het valutarisico ter grootte van de oorspronkelijke $10.000, is er na een jaar teveel bescherming (bij daling naar $8.000) of juist te weinig ($12.000). De bescherming kan worden aangepast op de nieuwe situatie. We adviseren van tevoren te beslissen wanneer de bescherming wordt aangepast. Dat kan bijvoorbeeld bij een waardeverandering van 25% of meer, of eenmaal per jaar. We raden af om de bescherming vaak aan te passen. Koersen veranderen nu eenmaal, permanent perfecte bescherming is ondoenlijk en kan tot hoge transactiekosten leiden. Sommige brokers dekken het valutarisico automatisch af voor hun klanten. Het is goed om dit van tevoren te weten, zodat er geen dubbele dekking ontstaat.
Spotmarkt
Er zijn meerdere manieren om een buitenlandse valutapositie te beschermen. Derivaten zijn een mogelijkheid, maar zijn niet ideaal want er zitten de nodige haken en ogen aan. Beleggers die er niet mee vertrouwd zijn, raden we in het algemeen af om in derivaten te handelen. We denken dat de zogenoemde spotmarkt voor valuta’s het beste instrument is. Dit is eigenlijk niets anders dan de markt voor cash, alleen gaat het om digitaal geld in verschillende valuta’s. Valuta’s staan altijd in paren genoteerd, bijvoorbeeld de euro tegenover de Amerikaanse dollar, EUR/USD, of de euro tegenover de Zwitserse frank, EUR/CHF. Een longpositie in zo’n paar betekent een longpositie in de eerstgenoemde valuta en een shortpositie in de tweede. Een shortpositie in het paar betekent het omgekeerde: een shortpositie in de eerstgenoemde en een longpositie in de tweede.
Voor een portefeuille met Amerikaanse aandelen waarvan het dollarrisico afgedekt dient te worden, is dus een longpositie in de EUR/USD nodig. Het risico is namelijk dat de dollar daalt in waarde, waardoor de beleggingen gerekend in euro’s minder waard worden. Als de dollar in waarde daalt tegenover de euro, wil dat zeggen dat de koers van de EUR/USD hoger is geworden. Een longpositie in de EUR/USD geeft dus bescherming tegen een waardedaling van de dollar. Een portefeuille Amerikaanse aandelen ter waarde van $25.000 kan bij een koers van 1,17 gedekt worden door een longpositie van 21.367 EUR/USD in te nemen. 25.000 gedeeld door 1,17 is 21.367.
Currency hedged ETF’s
Tegenwoordig is beleggen via ETF’s heel normaal. Maar een ETF in buitenlandse aandelen, bijvoorbeeld Amerikaanse, Japanse of Australische, brengt natuurlijk wel valutarisico met zich mee. Om dit op te lossen hebben veel aanbieders ETF’s ontwikkeld waarbij het valutarisico wordt ‘gehedged’, afgedekt. Via de ETF wordt er dan belegd in aandelen van het desbetreffende land, maar het valutarisico dat daaruit voortvloeit wordt door de aanbieder gehedged ten opzichte van een bepaalde munt. Een Nederlandse belegger wil waarschijnlijk dat het risico van een waardedaling van de yen ten opzichte van de euro wordt gehedged, terwijl voor een Amerikaan de waarde van yen ten opzichte van de Amerikaanse dollar relevant is. In de naam van de ETF zit vaak een naam zoals ‘Currency hedged’, of ‘EUR hedged’. Een paar voorbeelden zijn de iShares MSCI Japan EUR Hedged ETF en de Deutsche X-trackers MSCI World EUR hedged.
Exotische valuta’s
Niet elke valuta is gemakkelijk te verhandelen voor de gemiddelde particuliere belegger. Als er valuta’s beschikbaar zijn bij een broker, zullen de Amerikaanse dollar, Japanse yen, Zwitserse frank en het Britse pond daar ongetwijfeld bij zitten. Maar munten van kleinere economieën zijn lang niet altijd terug te vinden. Dat betekent dus dat beleggingen in landen die tot deze laatste groep behoren, moeilijk of niet te hedgen zijn tegen valutarisico. Het valutarisico moet dus voor lief genomen worden en als dit niet gewenst is moet er niet in deze landen belegd worden. Het kan overigens vanuit het oogpunt van spreiding geen kwaad om een deel van de portefeuille in niet-eurolanden te beleggen. Maar zorg er dan voor dat het percentage van landen met minder stabiele valuta’s niet groot is.
Valutaderivaten?
Er zijn allerlei derivaten beschikbaar op valuta’s; futures, swaps, opties turbo’s etc. Lang niet al deze derivaten zijn beschikbaar voor particuliere beleggers, en als ze dat wel zijn, zijn ze vaak eigenlijk niet geschikt om te gebruiken voor het afdekken van valutarisico in de portefeuille. Soms is de contractgrootte erg hoog, bijvoorbeeld een miljoen euro. Daardoor zal deze aanpak voor veel beleggers die niet zoveel geld in buitenlandse effecten hebben, ongeschikt zijn. Aan andere derivaten, opties en futures, zit een afloopdatum. Hierdoor moeten er steeds nieuwe posities worden opgezet, wat een flinke kostenpost kan betekenen. Weer andere derivaten kunnen worden ‘gestopt’ als een bepaalde koers bereikt wordt. Dit betreft turbo’s, speeders en aanverwante producten. Ook dan moet er dus een nieuwe positie geopend worden, wat weer leidt tot kosten. Derivaten kunnen prima gebruikt worden als een middel om te beleggen op de valutamarkt, maar als hedge-instrument vinden we ze voor de particuliere belegger minder geschikt.