De Amerikaanse dollar is in de afgelopen vijf jaar met 26% gestegen tegenover een mandje met de munten van Zwitserland, Japan, het Verenigd Koninkrijk, de eurozone, Canada en Zweden. Tegenover minder belangrijke valuta’s was de stijging van de dollar nog veel groter. Ten opzichte van 20 munteenheden werd de Amerikaanse munt 50% of meer waard, waarbij Brazilië (130%) en Rusland (153%) het meest in het oog springen. In deze 20 landen wonen 2,2 miljard mensen. Dit betekent dat 29,6% van de wereldbevolking zijn koopkracht minimaal heeft zien halveren. Dit is extreem in een periode van slechts vijf jaar.
Halveert een munt, dan betekent dat er 100% meer moet worden terugbetaald
De kans is groot dat de opmars van de dollar verder gaat. Er zijn namelijk geen alternatieven. Japan en de eurozone doen er alles aan om hun inflatiedoelen te behalen. Inflatie betekent dat de valuta in waarde daalt. Het Verenigd Koninkrijk is geen alternatief voor de dollar door de onzekerheid of het land wel in de Europese Unie wil blijven. China heeft kapitaalrestricties voor zijn munt en de andere landen zijn te klein.
Een ander argument voor een verdere opmars is dat opkomende markten duizenden miljarden hebben geleend in dollars. Dit hebben zij gedaan omdat de rente in de Verenigde Staten een stuk lager was dan in hun eigen land. Halveert een munt, dan betekent dat er 100% meer moet worden terugbetaald. Landen kunnen ook ingrijpen en dollars kopen om de lening af te betalen. Dit doet de dollar stijgen. Of landen kunnen de rentelasten niet meer aan en gaan failliet. Ook dit stuwt de waarde van de dollar: de verstrekker van de lening krijgt immers nooit meer zijn geld terug en er verdwijnen dollars. Minder dollars in omloop betekent dat de waarde van de munt stijgt.