Er zijn verschillende factoren zichtbaar die wijzen op een hogere olieprijs. Dat vinden althans de grondstoffenstrategen van Bank of America Merrill Lynch (BofA ML). Zo begint aan de aanbodkant van de markt het aantal faillissementen onder Amerikaanse olie- en gasproducenten nu eindelijk serieus op te lopen. Volgens de broker hebben twintig oliebedrijven in de tweede helft van vorig jaar faillissement aangevraagd, en dat is zelfs meer dan tijdens de crisis van 2008/2009. De lage olieprijs heeft bovendien voor een flinke neerwaartse bijstelling van de investeringen gezorgd, vooral bij de Amerikaanse schalie-olieproducenten, waar de productie snel afneemt. In maart vorig jaar lag de productie van Amerikaanse schalie-olie nog op bijna 5,5 miljoen vaten per dag, tegen 4,9 miljoen nu, aldus BofA ML. Ook aan de vraagzijde van de markt gloort er hoop op verbetering, bijvoorbeeld bij Amerikaanse consumenten, die in maanden april tot en met september mogelijk meer gebruik van de auto zullen maken door de gedaalde benzineprijs.
Tegenover deze positieve factoren staat het moeilijk in te schatten beleid van Saoedi-Arabië, stelt de broker. Als het land zijn marktaandeel verder wil beschermen en bereid is daarvoor een prijzenoorlog te riskeren, zou het kunnen besluiten om de olieproductie verder op te voeren. Ook is het onduidelijk hoeveel olie er uit Iran de wereldmarkt op zal komen. Daar komt nog bij dat de huidige winter zeer zacht is.
Deze factoren houden de olieprijs de komende maanden waarschijnlijk onder druk, verwacht BofA ML. De broker sluit niet uit dat de olieprijs daardoor tot rond de $25 per vat zal dalen. Maar vanaf het tweede kwartaal zullen de gunstige vraag- en aanbodfactoren zorgen voor een hogere olieprijs. BofA ML verwacht dat dan zowel de Brent- als de WTI-prijs rond de $47 per vat zal komen te liggen.
