Het economisch herstel en de beurskoersen in China zijn volgens UBS een goede aanwijzing hoe het herstel in andere landen en op de financiële markten zal verlopen. De analisten trekken vier belangrijke lessen.
UBS stelt dat de winstherzieningen van Chinese en wereldwijde beursfondsen uiteenlopen. Sinds begin dit jaar zijn de winstramingen per aandeel voor de MSCI All Country World Index al met 10% verhoogd, terwijl de winstverwachtingen voor de MSCI China Index juist met bijna 3% zijn verlaagd. Dit heeft erin geresulteerd dat Chinese aandelen tot nu toe slechter hebben gepresteerd dan aandelen in alle andere belangrijke regio’s. Daarmee is het tij van vorig jaar gekeerd. De zakenbank ziet dit als een voorbode van wat Amerikaanse aandelenmarkten te wachten staat.
Vier lessen uit China
De eerste les van UBS is daarom om te beleggen in vroegcyclische landen of regio’s, en om niet-Amerikaanse aandelen te prefereren boven Amerikaanse aandelen. De tweede les die UBS trekt is dat de productiehausse niet snel verdwijnt. De analisten zien dat de Chinese productie en export standhouden en wijzen erop dat het momentum in de goederenhandel veel verder reikt dan China. Inkoopmanagersindices voor de maakindustrie in de eurozone, de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Australië en Japan staan namelijk op recordhoogten. Dit wijst op een snellere groei van de fabrieksactiviteiten in deze landen dan in China. Samen met een opleving van de activiteit in de dienstensector dankzij vaccinaties kan dit de wereldwijde groeivooruitzichten ondersteunen. Beleggers moeten zich daarom richten op markten die afhankelijk zijn van de aanhoudend sterke goederenmarkt.
UBS constateer als derde dat procyclische posities vooralsnog niet in gevaar zijn. De Chinese overheid is namelijk vooralsnog niet van plan om zijn economische stimuleringsmaatregelen af te bouwen. Bovendien wordt verwacht dat ook centrale banken in westerse economieën vooralsnog hun buitengewone beleid geduldig zullen voortzetten, zelfs als de economische activiteit opveert. UBS geeft daarom de voorkeur aan risicovolle beleggingen boven staatsobligaties van ontwikkelde markten en prefereert procyclische waarde-aandelen.
De vierde les van UBS is dat het beleid van de Chinese overheid niet langer primair gericht is op het ondersteunen van de economie. De kredietimpuls heeft volgens de analisten van UBS zijn piek bereikt en zal verder vertragen of zelfs dalen. Met name de vastgoedsector krijgt minder toegang tot krediet en China toont ook meer tolerantie richting wanbetalingen door ondernemingen, waaronder staatsbedrijven. Het laat volgens UBS zien dat China de maatregelen die zijn gericht op het beperken van de economische schade van de coronapandemie achter zich heeft gelaten.