Soedanese activiteiten blijven BNP Paribas voorlopig achtervolgen. Deutsche Bank herziet zijn advies.
BNP Paribas was van eind jaren negentig tot 2009 actief in Soedan en verstrekte onder meer kredietbrieven waarmee het regime zijn import- en exportverplichtingen kon nakomen. In die tijd was Omar al-Bashir aan de macht in het land. De ex-president voerde tussen 2002 en 2008 een oorlog in Soedan die ongeveer 300.000 levens kostte en waardoor 2,5 miljoen mensen ontheemd raakten.
Drie Soedanezen begonnen een strafzaak tegen BNP Paribas, waarin zij stelden dat dat de activiteiten van de Franse bank in Soedan hebben bijgedragen aan het in stand houden van de wreedheden die onder het regime plaatsvonden. De advocaten van BNP Paribas verklaarden dat de Franse bank legaal heeft gehandeld in Europa en dat internationale instellingen zoals het IMF tijdens deze periode eveneens samenwerkten met de Soedanese regering.
Eisers kregen gelijk
Een achtkoppige jury in New York stelde in oktober de eisers in het gelijk en kende hen een schadevergoeding van in totaal $20,75 mln toe. BNP Paribas is het niet eens met de uitspraak en gaat mogelijk in beroep tegen het vonnis.
Deutsche Bank ziet dat BNP Paribas over solide kernactiviteiten beschikt die een aantrekkelijk potentieel bieden, maar vindt dat het juridische geschil in Soedan de vooruitzichten vertroebelt. Er dreigt een langdurige impasse die de Fransen uiteindelijk duur kan komen te staan. Deutsche Bank heeft daarom het advies voor BNP Paribas (Investeerderspagina) verlaagd van ‘kopen’ naar ‘houden’ en het koersdoel bijgesteld van €91 naar €78.